Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0386

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
377

74® NEDERRIJNSCHE MUZIEKFEEST.

missen voor gemengd koor, welke sedert dien tijd
niet meer in de kerk werden uitgevoerd en zich
naar het concert verplaatsten. Ondertusschen was zij
in Holland veel meer bekend gemaakt dan in geheel
Duitschland, alwaar er in genoemde jaren slechts
zeer enkele uitvoeringen van hadden plaats gehad,
sedert dat zij voor ’t eerst in haar geheel te St. Peters-
burg in 1824 was gehoord.

Er volgde eene uitvoering te Warnsdorf in
Boheme, onder J. V. Richter in 1830, doch eerst
veertien jaren later, in 1844 werd zij eenigszins meer
bekend door de uitvoering te Keulen op het Neder-
rijnsche muziekfeest. J. F. Richter bracht haar later
te Leipzig ten gehoore; doch eerst na 1860 (in
25 jaren slechts vijf maal uitgevoerd) heeft de mis
in Duitschland eigenlijk een soort van burgerrecht
verkregen; dus wel niet propt er maar toch post de
uitvoeringen te Amsterdam.

De mis stond nu weer bovenaan het muziekfeest
van Pinksteren en daarneven de Eroica, van den-
zelfden componist, op de ge na de meest uitgevoerde
der sinfonieën.

Het programma zeide, dat men met deze
werken den 100-jarigen geboortedag van keizer
Willem I wilde herdenken. Het verbindingsstreepje
is wel wat dun, doch, wat er ook van zij : de uit-
voering van beide werken was, in ’t algemeen, vol-
maakt.

Schwickerath dirigeerde de mis, Hans Richter
de sinfonie.

Wij zijn van Schwickerath gewoon dat hij aan
de uitvoeringen die hij leidt, eigenaardig leven weet
te geven; zijn staf is dus vol geest, ofschoon hier
en daar wat onduidelijk. Slechts enkele onderdeden
 
Annotationen