DE KERKDEUR VAN SINTE SABINA TE ROME. 35
bootst. Deze druivenversiering ontmoet men reeds in
de oudste christene kunstvoorwerpen; het was een
symbool van Christus en van het geluk der zaligen
}n het eeuwig leven (1). Men ontmoet het in de
muurschilderingen der katakomben van Domitilla (2);
men vindt het ook op vele sarcophagen en zelfs op
een christene opschrift van het jaar 398 (3), alzoo
ongeveer dertig jaar voor de bewerking der Sabiensche
deur. Met reden herinnert prof. Berthier aan een
looden vat, in Tunisië gevonden, maar uit Cyrenaïca
afkomstig, op hetwelk men ook een druiventros heeft
afgebeeld, maar op eene min volmaakte wijze (4)
Dit kunstmotief bleef zeer lang in voege. In het
prachtig werk van de Voguë, over de christene
kunstwerken in Syrië, vindt men er meer dan een
voorbeeld van (5); en niet min fijn bewerkt is de
druiventros dien men op den boog der deur van het
Benediktijner klooster van Cividale in Frioul bewon-
deren kan. Dit laatste kunstwerk dagteekent van
de achtste eeuw en hoort toe tot den lombardischen
stijl. Door de fijnheid der uitvoering kan het met
de Sabiensche deur gelijk gesteld worden.
Na in het eerste deel zijner belangrijke studie
de Sabiensche deur in het algemeen beschouwd en
(1) Martigny, bl. 796.
(2) G. B. de Rossi, B. d. A. Crist. 1865, bl. 42.
(3) G. B. DE Rossi, Inscr. christ. I, Roma, 1857, n° 463, p. 201.
(4) G. B. de Rossi. B. d. A. Crisi, 1867, bl. 86.
(5) N. DE Voguë, Syrië centrale. Architecture ci'dle et reli,
gieuse du ir au '® siècle. Paris, 1867. Men ontmoet liet zoowel op
heidene als op christene gebouwen. Wij halen enkel aan de boven-
drempel der deur van den tempel van Baalsamin te Siah (pl. 3); een
andere te Qennaoüat (pl. 20); het paleis van Kharbet-ei-Beida te Safa
(pl. 24); het gebouw van Dana (pl. 45) en de kerk van El Barah (pl. 62).
bootst. Deze druivenversiering ontmoet men reeds in
de oudste christene kunstvoorwerpen; het was een
symbool van Christus en van het geluk der zaligen
}n het eeuwig leven (1). Men ontmoet het in de
muurschilderingen der katakomben van Domitilla (2);
men vindt het ook op vele sarcophagen en zelfs op
een christene opschrift van het jaar 398 (3), alzoo
ongeveer dertig jaar voor de bewerking der Sabiensche
deur. Met reden herinnert prof. Berthier aan een
looden vat, in Tunisië gevonden, maar uit Cyrenaïca
afkomstig, op hetwelk men ook een druiventros heeft
afgebeeld, maar op eene min volmaakte wijze (4)
Dit kunstmotief bleef zeer lang in voege. In het
prachtig werk van de Voguë, over de christene
kunstwerken in Syrië, vindt men er meer dan een
voorbeeld van (5); en niet min fijn bewerkt is de
druiventros dien men op den boog der deur van het
Benediktijner klooster van Cividale in Frioul bewon-
deren kan. Dit laatste kunstwerk dagteekent van
de achtste eeuw en hoort toe tot den lombardischen
stijl. Door de fijnheid der uitvoering kan het met
de Sabiensche deur gelijk gesteld worden.
Na in het eerste deel zijner belangrijke studie
de Sabiensche deur in het algemeen beschouwd en
(1) Martigny, bl. 796.
(2) G. B. de Rossi, B. d. A. Crist. 1865, bl. 42.
(3) G. B. DE Rossi, Inscr. christ. I, Roma, 1857, n° 463, p. 201.
(4) G. B. de Rossi. B. d. A. Crisi, 1867, bl. 86.
(5) N. DE Voguë, Syrië centrale. Architecture ci'dle et reli,
gieuse du ir au '® siècle. Paris, 1867. Men ontmoet liet zoowel op
heidene als op christene gebouwen. Wij halen enkel aan de boven-
drempel der deur van den tempel van Baalsamin te Siah (pl. 3); een
andere te Qennaoüat (pl. 20); het paleis van Kharbet-ei-Beida te Safa
(pl. 24); het gebouw van Dana (pl. 45) en de kerk van El Barah (pl. 62).