Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0563

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
SCHILDERKUNST.

Hmstoöam op 5oeK m patml,

door Ck. C. V. Verreyt.

« Aan d’Amstel en aan ’t IJ, daar doet zich heerlijk ope,

Zij die, als Keizerin, de kroon draagt van Europe,
Amstelredam, die ’t hoofd verheft aan ’s hemels as,

En schiet, op Pluto’s borst, haar wortels door ’t moeras.

Wat watren worden niet beschaduwd van haar zeilen ?

Op welke markten gaat zij niet haar waren veilen ?

Wat volken ziet ze niet besóliijnen van de maan,

Zij, die zelf wetten stelt den ganschen Oceaan ?

Zij breidt haar vleugels uit, door aanwas veler zielen,

En sleept de wereld in, met overladen kielen. »

Toen Vondel deze woorden schreef, had de teger-
woordige hooldstad van Nederland het toppunt van
rijkdom, aanzien en macht bereikt. De schatten vloei-
den zoo mild in haren schoot, alsof de hoorn van
overvloed boven haar hoofd werd uitgestort; de
hollandsche vloot beheerschte den Oceaan, Frankrijk
en Engeland hadden ontzag voor hare bevelhebbers
en dappere bemanning.

Geen hoofdstad van ons werelddeel genoot zooveel
aanzien als Amsterdam, en de naburen zagen met
een naijverig oog op de bewoners der IJ-stad neer,
die van een moeras een goudmijn hadden gemaakt.
T Was in het jaar 1585 dat Parma Antwerpen in
 
Annotationen