Houbraken, Arnold: De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen: waar van 'er veele met hunne beeltenissen ten tooneel verschynen, en hun levensgedrag en konstwerken beschreven worden ; zynde een vervolg op Het schilderboek van K. v. Mander (Band 2): T welk zyn aanvang neemt met het jaar 1613, en vervolgt met die konstschilders, welker geboorte in dien tusschentyd tot het jaar 1635 voorgevallen is (Gravenhage, 1753)

12 SCHOUBURGH DER
kort heeft. Hy ftierf ontrent den jare 168t, oud
zynde vyftigjaren.
Gelyk onder de Dichtkundigen, de een zig tot
het trompetten van Heldendaden, en andere ern-
ftige gevallen, op het voorbeeld van den Mantuaan-
fchen Maro; anderen wederom tot vrolyke Minne-
deunen en fabeldichteryen als Nazo: fommigen
zig tot Bybelftof, anderen tot klugt; deze tot
blyde Huwlyksdeunen, en gene in tegendeel hun-
ne pennen tot droeve Lyk- en Treurzangen heb-
ben gewent, en elk in zyn verfcheiden verkiezin-
ge te pryzen is, ook met dus te doen de Konft,
en Zangberg opbouwt en dienft daar aan toe-
brengt: even dus is het ook in opzigt der Schik
derkonft, en der zelver behandelaars (daar niet min
veranderingen in opzigt van ’t verkiezen der voor-
werpen te befpeuren zyn ) gefield.
BONAVENTUÜR PEETERS gebo-
ren te Antwerpen in ’t jaar als boven, fchilderde
Zeeftormen, en Schepen door velerhande droevige
Zeerampen in nood van vergaan. Hoe Eoöl in
grammen moede door zyne ftormwinden de Wol-
ken van vier oorden perft, en tot een drukt, dat
zy met een vervaarlyk geloei van Blixemen en
Donderen uitbarften, met flag op flag de Zeilen,
Maften , Stengen en den romp der Zeehulken
rammeyen , dat de fplinters den Matrozen om de
ooren Ruiven , die in dien nood hun veege fterf-
uur met beklemde lippen voorfpellen. Dan
weer hoe Neptuin geftoort op den trots
der Zeerotfen het pekel beroert, en uit de onmee-
telyke diepten tegen dezelve met zyn drietandige
gaffels aandryft, de bovenfte toppen met het
fchuim befpat; en hoe de Schepen in die branding
ver-