Houbraken, Arnold: De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen: waar van 'er veele met hunne beeltenissen ten tooneel verschynen, en hun levensgedrag en konstwerken beschreven worden ; zynde een vervolg op Het schilderboek van K. v. Mander (Band 2): T welk zyn aanvang neemt met het jaar 1613, en vervolgt met die konstschilders, welker geboorte in dien tusschentyd tot het jaar 1635 voorgevallen is (Gravenhage, 1753)

II4 SCHOUBURGH DER
beft gekweten had. Wanneer zy nu, die ftukke.ö
gedaan zynde, dezelve nevens malkander vertoon-
den : zeide hy ,Elk van u heeft zyn vleitgetoont, en
gaf aan elk een gefchenk. Dit is het regte middel
om den yver in de Konftenaars op te wekken :
maar raakt thans buiten gebruik.
Hy is in ’t jaar 1683 °P den 18 van Sprokkel-
maand geftorven, en op den 23 begraven in de
WefterKerk te Haarlem.
’T zal niet onvoeglyk wezen dat wyzynen bra-
ven tydgenoot JAN BOTH, die met hem op
eenen tyd om prys in ’t loopperk der Konft om
de eerlaurier gedraaft heeft, met zyn Broeder
ANDRIES agter hem ten Toneel brengen.
JAN en ANDRIES BOTH geboren te
Utrecht, (in wat jaar weet ik niet) hadden
de beginfelen van de Konft eerft by hunnen Va-
der, (die een Glasfchryver was) en daarna by
Zbr. Bloemaart geleerd. Zy trokken (zeitSandrart)
te zamen eerft naar Krankryk, en van daar naar
Rome, en namen hun tyd naarftig in agt, Jan zet-
te zig tot het fchilderen van landjchappen, en bootfte
daar in den aart van Glaude Loreine na, 7 gwj
hem wel gelukte : want zyne agting groeide aan , en
die van Glaude nam af, doordien hy wel fraaije
Landfchappen maakte, maar flegte Beeldjes, en
Beeften, daar ondertuflcben Jan zig bediende van
zyn Broeder, die een braaf Beeld- en Beeftenfchil-
der was, en de handelinge van Bamboots zig had
aangewent. Zy waren zonderling vaardig in ’t
fchilderen, waar van daan men hunne ftukken by
menigte zoo te Romen als te Zenetien (daar zy ook
een langen tyd ge woont hebben) by Konft minnaars,
en Konfthandelaars zag : want de zelve ras gefchil-