Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Houbraken, Arnold
De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen: waar van 'er veele met hunne beeltenissen ten tooneel verschynen, en hun levensgedrag en konstwerken beschreven worden ; zynde een vervolg op Het schilderboek van K. v. Mander (Band 3): T welk zyn aanvang neemt met het jaar 1635, en vervolgt met die konstschilders, welker geboorte in dien tusschentyd tot het jaar 1659 voorgevallen is — Gravenhage, 1753

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.44225#0209
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Schilders en Schilderessen. 1S7
berooft wierden. Trouwens daar was niet veel aan.
verloren, aangezien de Leidsman van die Heilige
legerbende, onder wegezynde , bevond dat hyzig
in de uitcyfferingeder Prophetifche tydrekeninge,
hondert jaren vergift had. Dus elk met hangen-
de wieken weder naar zyn oude hok keerde. Ik
heb in myn tyd een Bakkers Vrouw gekent, die
zilver, goud,en gereed geld., zoo veel zy had kon-
nen by een fchrapen, had opgepakt, en ftil van
haar man, met dit godvrugtiggezelfchapwas mee
gefokt, dog kaal en berooit weder naar huis was
gekeert, daar zy zoo heel wellekom niet was. Waar
Horatius vervaren is,heeft men federt niet gehoord.
Ook heeft dezelve Voorhout my verhaald: dat
hy om dezen tyd tot Hamborg gekent heeft eenen
Bellevois , een braaf Zee- en ftilwaterfchilder.
Dat hy ook te Hamborg kennis gehad heeft, aan
Mathias Scheits. Deze was een Hambor-
ger van geboorte, dog had te HaarlembyPhilips
Wouwerman de Konft geleerd, welke wyze van
verkiezingen hy eenige jaren aangehouden heeft,
dog naderhand op ’t fchilderen van Boere gezel-
fchapjes, (waar in hy de handeling van D. De-
niers gevolgt heeft ) viel, en eindelyk, toen gemel-
de Voorhout kennis aan hem had,zig tothetfchil-
deren van Hiftorien had begeven. Hoe veer hy in
de Hiftoriekunde, en Teekenkonft gevordert was,
blykt aan de printverbeeldingen van ’t Oude, en
Nieuwe Teftament, die inkoper gefneden, op
zyn naam in druk gaan.
De fpreuk van den Redenaar Antifthenes, dat
men nooit te oud is om te le er en j en dat de J'chool
leerlingen aanneemt van allerleyen ouderdom, is be-
kent.
Bildbeschreibung
Für diese Seite sind hier keine Informationen vorhanden.

Spalte temporär ausblenden
 
Annotationen