Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Houbraken, Arnold
De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen: waar van 'er veele met hunne beeltenissen ten tooneel verschynen, en hun levensgedrag en konstwerken beschreven worden ; zynde een vervolg op Het schilderboek van K. v. Mander (Band 3): T welk zyn aanvang neemt met het jaar 1635, en vervolgt met die konstschilders, welker geboorte in dien tusschentyd tot het jaar 1659 voorgevallen is — Gravenhage, 1753

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.44225#0215
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Schilders en Schilderessen. 191
bouwen, kerken, als ook deurgezichten van de
Heere- en Keizers-gragt, weerzydsmet boomen
beplant, en met allerhande kleene beeltjes opge-
ciert; welk hy alles naar ’t leven afteekende, en daar
na konhig, en uitvoerig op tafereelen bragt, waai’
op dit vaersje zinfpeelt:
Berkiieiden toont op doek een levend mgverfchiet,
Daar, boe mer meer op ziet, boe dat mer meer in
ziet.
Dit duurde een geruimen tyd; toen weer wat
verandering. Job kreeg de reisluB in ’t hooft,
en wat de een wilde, wilde de ander mee, des
bellooten zy beide een tocht naar Duitfland te doen.
Zoo gezeit, zoo gedaan. Tot Keulen gekomen,
onthielden zy zig daar een wyl, om eenigekleine
Blikjes die zy met zig genomen hadden voor geld
te verwiflelen, waar door zy aan den eenen en ande-
ren kennis kregen, onder andere ook aan een geeBe-
lyke Dochter, welks broeder, een PrieBer ge-
weeB, overleden was, en begraven; waar over
zy hartelyk bedroeft was, temeer, alzoozygeen
gedagtenis van hem in fchildery had, en over zulks
hen vraagde, of zy deszelfs beeltenis, op berigt
hoe hy van gedaante en wezen ge weeft was, wel
zouden konnen op een tafereel voor haar afmalen ?
een vreemt voorval. Job keek Gerrit, en
Geruit Job aan. Eindelyk zy verBonden
malkander, antwoorden ja, en bedongen daar voor
een goed Buk geld. Maar weer een zwarigheid:
zy hadden niet waar op zy het konden fchilderen.
Job die wel de vrypoBigBe was, en haaB een
vond bedogt, vraagde de Begyn om een huk oud
lywaat, die hem een hemt gaf van haar overleden
Broe-
Bildbeschreibung
Für diese Seite sind hier keine Informationen vorhanden.

Spalte temporär ausblenden
 
Annotationen