SC IJ.
69
P. G. van Os, C. Kruseman, G. J. J. van Os, Schelfhout, E. J. Verboeckhoven, I. J. van
Regenmorter, Waldorp, van Beveren, van IJsendijck en Bosboom; onder de teekeningen
die van Schelfhout, J. C. Schotel, Nic. de Keijser, Eeckhout, Verveer en H. van Hove BJz.
Behalve schilderijen en teekeningen, bevinden zich nog in deze Verzameling oude en mo-
derne prenten en prentwerken, handschriften met miniaturen, Nedcrlandsche historie-
penningen en meer andere kunstvoorwerpen en zeldzaamheden. De Heer Schinkel is lid
van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.
* SCHIPPERS (Charles) beoefent het zoogenaamde historiële genre en genoot het
kunstonderwijs van den Heer M. van Bree. Hij is te Antwerpen gevestigd, alwaar hij
ook den 24 Octobcr 1813 ter wereld kwam.
SCHLEIJ (Jacobus van der) was een verdienstelijk graveur uit de leerschool van
B. Picart, wiens onderwijs hij reeds van zijn twaalfde jaar af aan ontvangen had. Na den
dood zijns meesters, heeft hij diens onafgewerkt gebleven kunstplaten voltooid. Hij is
voornamentlijk bekend door boekprenten en vignetten, en overleed te Amsterdam in
1779, in welke stad hij in 1715 het licht had gezien.
SCHLEIJ (Philippüs van der), die in 1724 te Amsterdam geboren werd en de gra-
veerkunst leerde van zijnen broeder Jacobus van der Schleij, dien hij ongeveer veertien
jaren in zijne kunstwerkzaamheden behulpzaam was, heeft zich eenigen tijd bezig gehou-
den met het geven van teekenonderwijs, en is vervolgens makelaar in kunstwerken ge-
worden. Op een catalogus van het jaar 1764 wordt zijn naam in die betrekking reeds
vermeld. Daarbij bleef hij tot in hoogen ouderdom nog steeds de teekenkunst beoefenen.
Hij is in zijne geboorteplaats overleden den 29 Octobcr 1817.
*SCHMETTERLING (Cristiana Josepha en Elisabetha Barbara), beide dochters
en leerlingen van den Heer Joséph Adolf Schmetterling , uit Wcencn geboortig, die als
miniatuurschilder en kunsthaarwerker te Amsterdam gevestigd was, en aldaar in Augustus
1828, in zeven en zeventig jarigen ouderdom overleed. Cristiana teekende bloemen en
vruchten in sapverwen, en gaf daarin mede onderwijs. Zij was den 19 December 1796 te
Amsterdam geboren en kwam aldaar den 18 Maart 1840 te overlijden. Hare zuster Eli-
sabeth, den 30 November 1804 mede te Amsterdam geboren en aldaar alsnog woonach-
tig, legde zich reeds vroegtijdig op het graveren toe, en heeft van af de jaren 1820 tot
1829 verschillende niet onverdienstelijke proeven in dit kunstvak geleverd, waaronder
enkele in den Nederlandschen Muzen-Almanak. Na dien tijd heeft zij zich meer bijzonder
op het miniatuurschilderen toegelegd, en thans schijnt zij zich geheel tot dit vak te
bepalen, terwijl zij tevens onderrigt in het teekenen geeft. In 1822 werd haar door de
Nedcrlandsche Huishoudelijke Maatschappij te Haarlem eene gratificatie van 10 dukaten
toegekend voor door haar ingezonden graveerproeven.
SCHMIDT (Izaak) werd den 11 Junij 1740 te Amsterdam geboren. Van Jan van
Huijsum ontving bij eenige lessen, maar werd bepaald de leerling van den portretschilder
Quinkhard, bij wien hij zich gedurende zes jaren bleef oefenen. Naderhand legde Schmidt
zich ook toe op bet landschapschilderen en ondernam met den verdienstelijken Jurriaan
Andricssen eene behangselfabriek, die vrij gelukkig slaagde, doch spoedig gedwarsboomd
werd door den veranderenden smaak dier dagen. In 1765 deden zij met hunnen vriend
den graveur R.Vinkeles een reisje door Braband. In 1772 gehuwd zijnde, legde Schmidt
zich sedert uitsluitend toe op de teekenkunst en gaf onderwijs in dezelve. Hij beoefende
ook de letteren en de toonkunst. Er bestaan van hem tooneelstukjes, met door hem ge-
tcekendc en geëtste titelplaatjes. Zijn voornaamste letterarbeid was de Historische levens-
beschrijving van P. P. Rubens, die in 1774 in 8°. het licht zag. Dit werk is in 1840
te Antwerpen door L. J. de Cort herdrukt, met vele zeer belangrijke aantcekeningen
en toevoegselen van Victor C. van Grimbergen. Schmidt gaf in 1780 een eigen geëtst
werkje uit, bestaande uit zes Nedcrlandsche gezigten. Hij was in 1759 de medeoprigter
geweest van de Stads-Teeken-Academie te Amsterdam, en bleef tot zijn’ dood mede-
69
P. G. van Os, C. Kruseman, G. J. J. van Os, Schelfhout, E. J. Verboeckhoven, I. J. van
Regenmorter, Waldorp, van Beveren, van IJsendijck en Bosboom; onder de teekeningen
die van Schelfhout, J. C. Schotel, Nic. de Keijser, Eeckhout, Verveer en H. van Hove BJz.
Behalve schilderijen en teekeningen, bevinden zich nog in deze Verzameling oude en mo-
derne prenten en prentwerken, handschriften met miniaturen, Nedcrlandsche historie-
penningen en meer andere kunstvoorwerpen en zeldzaamheden. De Heer Schinkel is lid
van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.
* SCHIPPERS (Charles) beoefent het zoogenaamde historiële genre en genoot het
kunstonderwijs van den Heer M. van Bree. Hij is te Antwerpen gevestigd, alwaar hij
ook den 24 Octobcr 1813 ter wereld kwam.
SCHLEIJ (Jacobus van der) was een verdienstelijk graveur uit de leerschool van
B. Picart, wiens onderwijs hij reeds van zijn twaalfde jaar af aan ontvangen had. Na den
dood zijns meesters, heeft hij diens onafgewerkt gebleven kunstplaten voltooid. Hij is
voornamentlijk bekend door boekprenten en vignetten, en overleed te Amsterdam in
1779, in welke stad hij in 1715 het licht had gezien.
SCHLEIJ (Philippüs van der), die in 1724 te Amsterdam geboren werd en de gra-
veerkunst leerde van zijnen broeder Jacobus van der Schleij, dien hij ongeveer veertien
jaren in zijne kunstwerkzaamheden behulpzaam was, heeft zich eenigen tijd bezig gehou-
den met het geven van teekenonderwijs, en is vervolgens makelaar in kunstwerken ge-
worden. Op een catalogus van het jaar 1764 wordt zijn naam in die betrekking reeds
vermeld. Daarbij bleef hij tot in hoogen ouderdom nog steeds de teekenkunst beoefenen.
Hij is in zijne geboorteplaats overleden den 29 Octobcr 1817.
*SCHMETTERLING (Cristiana Josepha en Elisabetha Barbara), beide dochters
en leerlingen van den Heer Joséph Adolf Schmetterling , uit Wcencn geboortig, die als
miniatuurschilder en kunsthaarwerker te Amsterdam gevestigd was, en aldaar in Augustus
1828, in zeven en zeventig jarigen ouderdom overleed. Cristiana teekende bloemen en
vruchten in sapverwen, en gaf daarin mede onderwijs. Zij was den 19 December 1796 te
Amsterdam geboren en kwam aldaar den 18 Maart 1840 te overlijden. Hare zuster Eli-
sabeth, den 30 November 1804 mede te Amsterdam geboren en aldaar alsnog woonach-
tig, legde zich reeds vroegtijdig op het graveren toe, en heeft van af de jaren 1820 tot
1829 verschillende niet onverdienstelijke proeven in dit kunstvak geleverd, waaronder
enkele in den Nederlandschen Muzen-Almanak. Na dien tijd heeft zij zich meer bijzonder
op het miniatuurschilderen toegelegd, en thans schijnt zij zich geheel tot dit vak te
bepalen, terwijl zij tevens onderrigt in het teekenen geeft. In 1822 werd haar door de
Nedcrlandsche Huishoudelijke Maatschappij te Haarlem eene gratificatie van 10 dukaten
toegekend voor door haar ingezonden graveerproeven.
SCHMIDT (Izaak) werd den 11 Junij 1740 te Amsterdam geboren. Van Jan van
Huijsum ontving bij eenige lessen, maar werd bepaald de leerling van den portretschilder
Quinkhard, bij wien hij zich gedurende zes jaren bleef oefenen. Naderhand legde Schmidt
zich ook toe op bet landschapschilderen en ondernam met den verdienstelijken Jurriaan
Andricssen eene behangselfabriek, die vrij gelukkig slaagde, doch spoedig gedwarsboomd
werd door den veranderenden smaak dier dagen. In 1765 deden zij met hunnen vriend
den graveur R.Vinkeles een reisje door Braband. In 1772 gehuwd zijnde, legde Schmidt
zich sedert uitsluitend toe op de teekenkunst en gaf onderwijs in dezelve. Hij beoefende
ook de letteren en de toonkunst. Er bestaan van hem tooneelstukjes, met door hem ge-
tcekendc en geëtste titelplaatjes. Zijn voornaamste letterarbeid was de Historische levens-
beschrijving van P. P. Rubens, die in 1774 in 8°. het licht zag. Dit werk is in 1840
te Antwerpen door L. J. de Cort herdrukt, met vele zeer belangrijke aantcekeningen
en toevoegselen van Victor C. van Grimbergen. Schmidt gaf in 1780 een eigen geëtst
werkje uit, bestaande uit zes Nedcrlandsche gezigten. Hij was in 1759 de medeoprigter
geweest van de Stads-Teeken-Academie te Amsterdam, en bleef tot zijn’ dood mede-