Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Zwarts, Jacob: De beide 16de eeuwsche jodenreliefs in het centraal museum te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0052

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
40

DE BEIDE 16de EEUWSCHE JODENRELIEFS TE UTRECHT

eenen Coopman ende eenen Jode” een 16de eeuwsch Nederlandsch rederijkersproduct1).

Een specifiek Joodsche kleederdracht bestond niet; de voorliefde der Joden voor
lange en donkere gewaden en hun afkeur der mi-partikleeding, deed deze meening bij de
christelijke omgeving ontstaan * 2). De 15de eeuwsche rabbijn Jacob Levi (Maharil) verhaalt
in zijn voordrachtenreeks Minhagiem over de Joodsche zeden in deze streken, de dracht

der lange tot den voet afhangende
mantels (kappa), die de gansche ge-
stalte van hoofd tot voeten omhulde;
voor het hoofd diende een soort capu-
chon, die teruggeslagen kon worden
(Mitra). Op Sabbath en feestdagen als
ook op het Hamansfeest wisselde men
kappa en Mitra. Maharil noemt haar
v u 11 a r (fr. volture), de omhulling.
Als type der Joodsche kleederdracht
zien wij haar op de houtsnede „Der
Jiid” door J. Ammon in „Beschreiuung
aller Stande” 3) nl. de ruime mantels
zonder mouwen. Naast de tabbaard wa-
ren deze mantels in de eerste helft der
16de eeuw in deze streken algemeen in
gebruik.4 5) De beide fragmenten missen
de toenmalige Jodenteekenen, het
brandmerk der minderwaardigheid,
een voortdurende herinnering aan den
Jood, gelijk de Rector Schudt uiteenzet
(VI 246) „das er mit Recht gehör zur
ewigen Höllenpein”. De hoofdzaak
was een linnen ring, wisselend van
kleur van geel tot rood, op den linker-
borstzijde genaaid (rota of rotella) en
de hoornachtige Jodenhoed(cornutum
pileum), die reeds uit de 13de eeuw dateert. Hun wisselende vorm werd door de concilies
vastgesteld, later door de machthebbers zelve.

' ) Gelre VII p. 372, Nyhoff’s Bijdragen voor Vad. Gesch. p. 270 vgl. en „Het Boek” 1923 p. 1 vgl.

2) Berliner „Aus dem Leben der deutschen Juden im Mittelalter”. Berlijn, 1900 p. 62 vgl.

3) Frankfort a/m 1568. Zie George Liebe „Das Judentum” Ba.nd 11 der „Monographien zur
deutschen Kulturgeschichte”. Leipzig, 1903 passim.

4) Jonkvr. Dr. C. H. de Jonge, Bijdrage tot de kennis van de Noord-Nederl. Costuumgeschie-
denis in de eerste helft der 16de eeuw. I Het mannencostuum. Diss. Utrecht p. 58 en 67.

5) Zie „The Jewish Encyclopaedia” op Badge, Costume en Head en de dissertatie
van Dr. Felix Singerman, Die kenzeichnung der Juden in Mittelalter (Freiburg, 1916). Het rijke materiaal
vooral in de Z. Ned. Kunst van deze „signes d’infamie” ligt nog ongebruikt.
 
Annotationen