DOI Artikel:
Hensen, Antonius H.: De kloosterkapel van Sinte Aechten de Delft
DOI Seite / Zitierlink:https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0056
44
DE KLOOSTERKAPEL VAN SINTE AECHTEN TE DELFT
een altaar, aan den apostel Petrus of Paulus toegewijd, las men: „Indien iemand waardig
de kapel van den Apostel wil bezoeken en daar den h. Dienst bijwonen, zoo zorge hij
ervoor het Geloof en de daden van dien Apostel na te volgen. Geen vereering kan Hem
welgevalliger zijn” 1). Waarschijnlijk zullen er in de kloosterkapel van Delft nog wel meer
Westelijk gedeelte der voormalige kloosterkapel, voor koor der nonnen bestemd.
De oorspronkelijke vloer van dezen bovenbouw ligt veel lager.
Foto-Rijksbureau-Monumentenzorg.
van zulke opschriften zijn aangebracht; Pieter van Opmeer heeft echter alleen dit tweetal
geboekt.
1) „Ante Agathae sacram quam progrediaris in aedem,
„Fac animo atque simul corpore sis agathus”.
Musius
„Si quis Apostolicum vult digne intrare sacellum,
„Digne divinis inter et esse sacris,
„Curet Apostolicam vitamque fidemque sequatur
„Non alius cultus gratior esse potest” (Petr. Opmeerus, Opus chronographi-
cum Antv. ión I, blz. 310).
DE KLOOSTERKAPEL VAN SINTE AECHTEN TE DELFT
een altaar, aan den apostel Petrus of Paulus toegewijd, las men: „Indien iemand waardig
de kapel van den Apostel wil bezoeken en daar den h. Dienst bijwonen, zoo zorge hij
ervoor het Geloof en de daden van dien Apostel na te volgen. Geen vereering kan Hem
welgevalliger zijn” 1). Waarschijnlijk zullen er in de kloosterkapel van Delft nog wel meer
Westelijk gedeelte der voormalige kloosterkapel, voor koor der nonnen bestemd.
De oorspronkelijke vloer van dezen bovenbouw ligt veel lager.
Foto-Rijksbureau-Monumentenzorg.
van zulke opschriften zijn aangebracht; Pieter van Opmeer heeft echter alleen dit tweetal
geboekt.
1) „Ante Agathae sacram quam progrediaris in aedem,
„Fac animo atque simul corpore sis agathus”.
Musius
„Si quis Apostolicum vult digne intrare sacellum,
„Digne divinis inter et esse sacris,
„Curet Apostolicam vitamque fidemque sequatur
„Non alius cultus gratior esse potest” (Petr. Opmeerus, Opus chronographi-
cum Antv. ión I, blz. 310).