Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Oudheidkundig jaarboek (3. Ser. 5.1925)

Ó2

GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT

schippers uit het Z.O., langs de Maas (de Oude, in tegenstelling met die welke bij Woudri-
chem met de Waal „tezamenvloeit”) en haar vertakking de Dubbel, de Merwede (thans
Merwede-Noord) bereikten, terwijl het breede riviergedeelte vóór de stad eerst later door
een rampspoedige doorbraak zou zijn ontstaan, waarbij een gedeelte der stad ten W. der
Groote Kerk zou zijn verzwolgen, of B. dat die Oude Haven, en ook het geheele verdere ge-
deelte van de de stad doorsnijdende haven, die dan dus niet kort na 1284 gegraven zou zijn,

zelf een deel van de oude rivier de Thuredrecht was, de verbinding tusschen de Dubbel (die
beneden Dordt ongeveer het beloop der tegenwoordige O. Maas volgde) en de Merwede, vóór
de oorspronkelijk onbevaarbare rivier voor de stad door uitslijting haar huidige gedaante
had aangenomen, waardoor de tegenwoordige Noord minder belangrijk werd en haar naam
als deel der Merwede verloor.

Ons staan van die vroegere tijden te weinig zekere gegevens ten dienste: buiten de
stad is door inpolderingen en afdammingen vóór den St. Elisabethsvloed, door dien vloed zelf,

Veer. — De Oude Haven.