Van wat er in de eerste eeuwen van het bestaan der stad in haar omging, is weinig
bekend. Dordrecht levert het gewone beeld op van een stad, die door telkens vernieuwde,
duurbetaalde charters in rechten toeneemt. In twaalfde en dertiende eeuw werd ijverig
aan de Groote Kerk gebouwd. Ada van Holland huwde te D. den graaf van Loon, die in
zijn strijd tegen Roomsch-Koning Willem II de stad in handen kreeg, om haar weer te
verliezen aan Dirk van der Aar, bisschop van Utrecht, die haar gedeeltelijk verwoestte.
Een ander Dordsch huwelijk, dat meer blijvende gevolgen had, was dat in 1241 van Willem’s
zuster Aleida met Jan van Henegouwen, huwe-
lijk waaruit geboren werd onze latere eerste
Henegouwsche Graaf Jan II.
In 1271 krijgt de stad van Floris V het
recht een gracht te graven, wsch. de nog tot ver
in de 19de eeuw bestaande binnengracht, op
geringen afstand binnen de Spuihaven, de stads-
gracht. Buiten die gracht lag het „ambacht ter
Nieuwer Kerk” of „van den Riedijk”, behoorend
tot de heerlijkheid Merwede, waarop de St.
Nicolaas- of Nieuwe Kerk stond, sinds 1175
parochiekerk dier heerlijkheid. De aanleg van
de Spuihaven omsloot ook deze aan de stad
grenzende wijk. Bij verdrag van 1307 staat
Daniël van de Merwede de jurisdictie voor die
wijk af aan de stad, mits jaarlijks zijn schout
een week, tijdens de Heer Daniëls-markt, het
stedelijk schoutambt zou uitoefenen. Ook na
den koop der heerlijkheid in 1604 werd die
vreemde gewoonte gehandhaafd en was één week
’s jaars de door de stad zelf benoemde schout der
heerlijkheid Merwede schout over de heele stad.
In 1284 werd, tegen den Toltoren, het sche-
penhuis gebouwd, dat tot 1544 in gebruik bleef.
Stapelrecht. In de 13e eeuw was
Dordrecht de grootste handelsstad der N. Ne-
derlanden geworden, ook door haar rang als hoofdplaats (zetel van Baljuw en Hooge
Vierschaar) en marktplaats van Zuid-Nederland, waar geen ander bier dan het Dordsche
mocht gedronken worden, en dat alle producten in Dordt ter markt moest brengen. De stad
bezat reeds het recht der Munt. Aan dien handelsbloei werd een nieuwe en krachtige stoot
gegeven door het Stapelrecht, door Jan I eenige jaren voor zijn dood in 1300 geschonken.
Dit recht van stapel omvatte de verplichting van lossing, opslag en verkoop voor alle goederen,
die Rijn, Maas, Waal, IJssel, Lek of Merwede werden afgevoerd, of door de zeegaten het
land binnen kwamen. De opvolgende landvorsten bevestigden telkens, ondanks den tegen-
stand der andere steden dit recht, weliswaar niet in dienzelfden uitgebreiden vorm.
Groothoofdspoort, stadszijde.
bekend. Dordrecht levert het gewone beeld op van een stad, die door telkens vernieuwde,
duurbetaalde charters in rechten toeneemt. In twaalfde en dertiende eeuw werd ijverig
aan de Groote Kerk gebouwd. Ada van Holland huwde te D. den graaf van Loon, die in
zijn strijd tegen Roomsch-Koning Willem II de stad in handen kreeg, om haar weer te
verliezen aan Dirk van der Aar, bisschop van Utrecht, die haar gedeeltelijk verwoestte.
Een ander Dordsch huwelijk, dat meer blijvende gevolgen had, was dat in 1241 van Willem’s
zuster Aleida met Jan van Henegouwen, huwe-
lijk waaruit geboren werd onze latere eerste
Henegouwsche Graaf Jan II.
In 1271 krijgt de stad van Floris V het
recht een gracht te graven, wsch. de nog tot ver
in de 19de eeuw bestaande binnengracht, op
geringen afstand binnen de Spuihaven, de stads-
gracht. Buiten die gracht lag het „ambacht ter
Nieuwer Kerk” of „van den Riedijk”, behoorend
tot de heerlijkheid Merwede, waarop de St.
Nicolaas- of Nieuwe Kerk stond, sinds 1175
parochiekerk dier heerlijkheid. De aanleg van
de Spuihaven omsloot ook deze aan de stad
grenzende wijk. Bij verdrag van 1307 staat
Daniël van de Merwede de jurisdictie voor die
wijk af aan de stad, mits jaarlijks zijn schout
een week, tijdens de Heer Daniëls-markt, het
stedelijk schoutambt zou uitoefenen. Ook na
den koop der heerlijkheid in 1604 werd die
vreemde gewoonte gehandhaafd en was één week
’s jaars de door de stad zelf benoemde schout der
heerlijkheid Merwede schout over de heele stad.
In 1284 werd, tegen den Toltoren, het sche-
penhuis gebouwd, dat tot 1544 in gebruik bleef.
Stapelrecht. In de 13e eeuw was
Dordrecht de grootste handelsstad der N. Ne-
derlanden geworden, ook door haar rang als hoofdplaats (zetel van Baljuw en Hooge
Vierschaar) en marktplaats van Zuid-Nederland, waar geen ander bier dan het Dordsche
mocht gedronken worden, en dat alle producten in Dordt ter markt moest brengen. De stad
bezat reeds het recht der Munt. Aan dien handelsbloei werd een nieuwe en krachtige stoot
gegeven door het Stapelrecht, door Jan I eenige jaren voor zijn dood in 1300 geschonken.
Dit recht van stapel omvatte de verplichting van lossing, opslag en verkoop voor alle goederen,
die Rijn, Maas, Waal, IJssel, Lek of Merwede werden afgevoerd, of door de zeegaten het
land binnen kwamen. De opvolgende landvorsten bevestigden telkens, ondanks den tegen-
stand der andere steden dit recht, weliswaar niet in dienzelfden uitgebreiden vorm.
Groothoofdspoort, stadszijde.