68
GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT
Een jaar later bezocht een pestepidemie de stad.
In 1476 verzoenden zich de beide partijen, de Hoeksche bannelingen werden terug-
geroepen en de burgertwist scheen een einde te hebben genomen, echter niet voor lang.
Na den dood van Karei den Stoute in 1477, liepen de burgers te hoop: zij wilden van de
zware lasten, die Karel’s oorlogen op hen hadden gelegd, bevrijd worden en eischten reke-
ning en verantwoording van de regeering. Het bleek dat de Kabeljauwsche Heeren op
onrechtmatige wijze van het bewind hadden geprofiteerd en zij ontvluchtten de stad. Voor
het eerst waren de Hoekschen de baas, niet
voor langen tijd evenwel. In 1480 nam Jan
van Egmond, van Gorcum uit, Dordt voor
Max. van Oostenrijk, gemaal van Maria van
Bourgondië, de kans was gekeerd, de wet
werd door Maximiliaan verzet en ditmaal
werden de Hoekschen verbannen. In 1488
bezocht Max., als momber voor zijn zoon,
met zijn vader Keizer Frederik de stad, een
feestelijk slot van een treurig tijdperk. Het
eind der twisten bracht tenslotte Dordt een
slachtoffer van buiten; Brederode, Hoeksch
aanvoerder door Jan van Egmond gevangen
genomen, stierf op den Puttox-toren in 1489.
De 1 6e eeuw; herleving.
De langdurige oorlogen en veelvuldige ram-
pen hadden de stad geteisterd, vestingwer-
ken en waterwegen eischten voorziening.
Een respijt van betaling der stadsschulden
in 1494 gaf opluchting, een verlof om lijf-
renten te verkoopen in 1518 leverde contant
geld op.
Philips de Schoone, die Dordt in 1497
bezocht, werd er gehuldigd en ingekwartierd
Groote kerk en toren. in het huis Blijenburg in de Wijnstraat, nabij
den Toltoren, het hooge gothische huis, in
uiterlijk verwant aan de Utrechtsche grachtkasteelen, dat tot de omwenteling van
1572 ter herberging van vorstelijke gasten werd gebruikt (Karei V in 1540, Filips II in 1559)
en in 1744 werd afgebroken. De stad stond hem ijverig bij in den strijd tegen Karei van
Gelre.
Onder Philips en onder Karei V (vooral sinds het verdrag van Gorcum met Karei
van Gelre) herleefde de stad van de slagen der vorige eeuw. Spoedig vatten de burgers weer
moed, en de eerste helft der 16de eeuw zag belangrijke stedelijke en particuliere gebouwen
verrijzen; de Kloveniersdoelen (1530 —'41, thans verdwenen), de Munt (1555), de huizen Be-
GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT
Een jaar later bezocht een pestepidemie de stad.
In 1476 verzoenden zich de beide partijen, de Hoeksche bannelingen werden terug-
geroepen en de burgertwist scheen een einde te hebben genomen, echter niet voor lang.
Na den dood van Karei den Stoute in 1477, liepen de burgers te hoop: zij wilden van de
zware lasten, die Karel’s oorlogen op hen hadden gelegd, bevrijd worden en eischten reke-
ning en verantwoording van de regeering. Het bleek dat de Kabeljauwsche Heeren op
onrechtmatige wijze van het bewind hadden geprofiteerd en zij ontvluchtten de stad. Voor
het eerst waren de Hoekschen de baas, niet
voor langen tijd evenwel. In 1480 nam Jan
van Egmond, van Gorcum uit, Dordt voor
Max. van Oostenrijk, gemaal van Maria van
Bourgondië, de kans was gekeerd, de wet
werd door Maximiliaan verzet en ditmaal
werden de Hoekschen verbannen. In 1488
bezocht Max., als momber voor zijn zoon,
met zijn vader Keizer Frederik de stad, een
feestelijk slot van een treurig tijdperk. Het
eind der twisten bracht tenslotte Dordt een
slachtoffer van buiten; Brederode, Hoeksch
aanvoerder door Jan van Egmond gevangen
genomen, stierf op den Puttox-toren in 1489.
De 1 6e eeuw; herleving.
De langdurige oorlogen en veelvuldige ram-
pen hadden de stad geteisterd, vestingwer-
ken en waterwegen eischten voorziening.
Een respijt van betaling der stadsschulden
in 1494 gaf opluchting, een verlof om lijf-
renten te verkoopen in 1518 leverde contant
geld op.
Philips de Schoone, die Dordt in 1497
bezocht, werd er gehuldigd en ingekwartierd
Groote kerk en toren. in het huis Blijenburg in de Wijnstraat, nabij
den Toltoren, het hooge gothische huis, in
uiterlijk verwant aan de Utrechtsche grachtkasteelen, dat tot de omwenteling van
1572 ter herberging van vorstelijke gasten werd gebruikt (Karei V in 1540, Filips II in 1559)
en in 1744 werd afgebroken. De stad stond hem ijverig bij in den strijd tegen Karei van
Gelre.
Onder Philips en onder Karei V (vooral sinds het verdrag van Gorcum met Karei
van Gelre) herleefde de stad van de slagen der vorige eeuw. Spoedig vatten de burgers weer
moed, en de eerste helft der 16de eeuw zag belangrijke stedelijke en particuliere gebouwen
verrijzen; de Kloveniersdoelen (1530 —'41, thans verdwenen), de Munt (1555), de huizen Be-