GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT.
verenburg en Berckepoort. De beroemde kanunnikenbanken in het koor der Groote Kerk
ontstonden in 1538—'41. In 1544 werd het nieuwe, aanzienlijke Raadhuis in gebruik ge-
nomen, dat tevoren koopmanshal was geweest.
Sinds 1487 betaalde de stad met Z. Holland samen 1/ri in de gemeene lasten van Hol-
land; de andere steden vonden het aandeel te gering en wilden splitsing van stad en land.
Bij het „Groot Octrooi” van 1520 handhaafde Karei V zoowel het quantum als de eenheid
van stad en land, waarbij Dordt de voorgeschreven marktplaats bleef voor de producten van
Z. Holland en ook het tot vreugde van Delft afgeschafte bieraccijns gedeeltelijk werd her-
steld, waardoor alleen
Dordtsch bier binnen
2 mijl in den omtrek
mocht gedronken wor-
den. Ook een ernstige
aanval op het Stapel-
recht werd door Ka-
rei V in 1540 —'41
gebroken. Hij, de eer-
ste landvorst door de
Staten van Holland in
Dordrecht gehuldigd
in 1515, bezocht de
stad ten tweeden ma-
le, als keizer, in 1540.
Negen jaar later werd
er zijn zoon, Philips,
door de Staten als
toekomstig Graaf ge-
huldigd.
Kooromgang van de Groote kerk.
De opstand;
voorspel, uit-
voering, heror-
dening, groote
m o g e 1 ij k h e d e n. Was Karei V (f 1558) gematigd opgetreden tegen de Hervormden,
het eerste optreden van Philips II (Eeuwig Edict) was anders. Dank zij den tact van burgem.
Arent van der Mijlen, had de Beeldenstorm hier in 1566 niet gewoed; in 1568 ging echter,
bij den brand van de Nieuwe Kerk, op andere wijze kerkelijke schoonheid verloren. In plaats
van den gematigden Adr. v. Blijenburg trad 1570 de nieuwe schout Jan van Drenckwaert
op, die krachtig de hervormden aangreep. Vele aanzienlijke Lutheranen en Doopsgezinden
konden, gewaarschuwd, ontsnappen, maar de slachtoffers waren talrijk. Onder hen was de
schilder Jan van Kuyk, wiens schilderijtje van Drenckwaert, als Salomon zijn eerste recht
doende, het mus. Oud-Dordrecht bezit. Ook in andere opzichten was 1570 een ongeluksjaar;
verenburg en Berckepoort. De beroemde kanunnikenbanken in het koor der Groote Kerk
ontstonden in 1538—'41. In 1544 werd het nieuwe, aanzienlijke Raadhuis in gebruik ge-
nomen, dat tevoren koopmanshal was geweest.
Sinds 1487 betaalde de stad met Z. Holland samen 1/ri in de gemeene lasten van Hol-
land; de andere steden vonden het aandeel te gering en wilden splitsing van stad en land.
Bij het „Groot Octrooi” van 1520 handhaafde Karei V zoowel het quantum als de eenheid
van stad en land, waarbij Dordt de voorgeschreven marktplaats bleef voor de producten van
Z. Holland en ook het tot vreugde van Delft afgeschafte bieraccijns gedeeltelijk werd her-
steld, waardoor alleen
Dordtsch bier binnen
2 mijl in den omtrek
mocht gedronken wor-
den. Ook een ernstige
aanval op het Stapel-
recht werd door Ka-
rei V in 1540 —'41
gebroken. Hij, de eer-
ste landvorst door de
Staten van Holland in
Dordrecht gehuldigd
in 1515, bezocht de
stad ten tweeden ma-
le, als keizer, in 1540.
Negen jaar later werd
er zijn zoon, Philips,
door de Staten als
toekomstig Graaf ge-
huldigd.
Kooromgang van de Groote kerk.
De opstand;
voorspel, uit-
voering, heror-
dening, groote
m o g e 1 ij k h e d e n. Was Karei V (f 1558) gematigd opgetreden tegen de Hervormden,
het eerste optreden van Philips II (Eeuwig Edict) was anders. Dank zij den tact van burgem.
Arent van der Mijlen, had de Beeldenstorm hier in 1566 niet gewoed; in 1568 ging echter,
bij den brand van de Nieuwe Kerk, op andere wijze kerkelijke schoonheid verloren. In plaats
van den gematigden Adr. v. Blijenburg trad 1570 de nieuwe schout Jan van Drenckwaert
op, die krachtig de hervormden aangreep. Vele aanzienlijke Lutheranen en Doopsgezinden
konden, gewaarschuwd, ontsnappen, maar de slachtoffers waren talrijk. Onder hen was de
schilder Jan van Kuyk, wiens schilderijtje van Drenckwaert, als Salomon zijn eerste recht
doende, het mus. Oud-Dordrecht bezit. Ook in andere opzichten was 1570 een ongeluksjaar;