76
GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT
den tocht naar Chattam, die hij als Gedeputeerde der Staten had meegemaakt; een allegorie
door v. Hoogstraten op het raadhuis moest het feit vereeuwigen. Deze voor Engeland grie-
vende herdenking was een der opgegeven redenen voor de oorlogsverklaring van 1672. Het
volk stond op tegen de Heeren, riep om den Prins en vernielde de allegorie op C. de Witt.
De Prins, door de verschrikte regeering genoodigd in de stad te komen, verscheen en hoorde
de verloochening van het Eeuwig Edict en zijn uitroeping tot Stadhouder aan; hij liet
echter wijselijk niet na de wet te verzetten. Men kent het verhaal van Corn. de Witt, die,
ziek te bed, de acte van herroe-
ping van het Eeuwig Edict slechts
wilde teekenen met de toevoeging
,,v(i) c(oactus)”. Kort daarna
vielen hij en zijn broeder Jan in
den Haag ten offer aan de haat
van het volk tegen de Staatsgezinde
partij. Wel waagde de stad nog
eens, in 1684, zich tegen den Prins
te verzetten, maar de slag was in
Dordt gevoeld en uit de voegzaam-
heid der regeering in 1747 en 1787
bleek, dat zij niet vergeten werd.
Na den vrede van 1674
bloeide de handel weer op. Een
nieuw bedrijf: de Walvischvaart
was erbij gekomen. Vele belang-
rijke nieuwe particuliere huizen
verrezen niet, wel een aantal pak-
huizen, waaronder van bouwkun-
dige waarde. De stad begon zich
buiten de stadsgracht uit te brei-
den, zonder dat dit echter later
aanleiding gaf tot verlegging der
Stucwerk onder het orgel. gracht. De predikanten waren zelfs
in de stad der Synode niet zoo op-
permachtig meer en de Katholieken en Lutheranen kregen kerkgebouwen.
De 1 8e eeuw; voortgaande handelsbloei; opkomst der
antistadhouderlijke democratie. De welvaart werd niet verstoord; de
actiehandel van 1720 deed er weinig kwaad. Nieuwe liefdadige stichtingen als de nieuwe
vergrooting van den Slingelandtshof (1732), de Lenghenhof (1755) wezen op een surplus
van particulier vermogen. Door de legaten Diodati ^733) en Coddaeus (1744) werd het
kerkbezit met het fraaie koorhek (1744) en avondmaalgoud en -zilver verrijkt. De preek-
stoel werd door een weelderigen nieuwen vervangen in 1756. De particulieren bouwden
GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT
den tocht naar Chattam, die hij als Gedeputeerde der Staten had meegemaakt; een allegorie
door v. Hoogstraten op het raadhuis moest het feit vereeuwigen. Deze voor Engeland grie-
vende herdenking was een der opgegeven redenen voor de oorlogsverklaring van 1672. Het
volk stond op tegen de Heeren, riep om den Prins en vernielde de allegorie op C. de Witt.
De Prins, door de verschrikte regeering genoodigd in de stad te komen, verscheen en hoorde
de verloochening van het Eeuwig Edict en zijn uitroeping tot Stadhouder aan; hij liet
echter wijselijk niet na de wet te verzetten. Men kent het verhaal van Corn. de Witt, die,
ziek te bed, de acte van herroe-
ping van het Eeuwig Edict slechts
wilde teekenen met de toevoeging
,,v(i) c(oactus)”. Kort daarna
vielen hij en zijn broeder Jan in
den Haag ten offer aan de haat
van het volk tegen de Staatsgezinde
partij. Wel waagde de stad nog
eens, in 1684, zich tegen den Prins
te verzetten, maar de slag was in
Dordt gevoeld en uit de voegzaam-
heid der regeering in 1747 en 1787
bleek, dat zij niet vergeten werd.
Na den vrede van 1674
bloeide de handel weer op. Een
nieuw bedrijf: de Walvischvaart
was erbij gekomen. Vele belang-
rijke nieuwe particuliere huizen
verrezen niet, wel een aantal pak-
huizen, waaronder van bouwkun-
dige waarde. De stad begon zich
buiten de stadsgracht uit te brei-
den, zonder dat dit echter later
aanleiding gaf tot verlegging der
Stucwerk onder het orgel. gracht. De predikanten waren zelfs
in de stad der Synode niet zoo op-
permachtig meer en de Katholieken en Lutheranen kregen kerkgebouwen.
De 1 8e eeuw; voortgaande handelsbloei; opkomst der
antistadhouderlijke democratie. De welvaart werd niet verstoord; de
actiehandel van 1720 deed er weinig kwaad. Nieuwe liefdadige stichtingen als de nieuwe
vergrooting van den Slingelandtshof (1732), de Lenghenhof (1755) wezen op een surplus
van particulier vermogen. Door de legaten Diodati ^733) en Coddaeus (1744) werd het
kerkbezit met het fraaie koorhek (1744) en avondmaalgoud en -zilver verrijkt. De preek-
stoel werd door een weelderigen nieuwen vervangen in 1756. De particulieren bouwden