DORDRECHT’S MONUMENTEN
83
en aan het huis Beverenburg in de Wijnstraat. Ook de Spuipoort van 1609 (gesloopt 1870,
zie schilderij uit de 19de eeuw in mus. Oud-Dordrecht) was een merkwaardig gebouw,
rijkelijk met zandsteen versierd en van op haar open ligging berekenden, monumentalen
opzet. De overige verdwenen poorten, de Vriesepoort van 1604 (afgebr. 1832), St. Joris-
poort van 1605 (afgebr. 1866), Nieuwe Vuilpoort van 1578 (afgebr. 1864; zie schilderij
van J. v. Lexmond in mus. Oud-Dordr.) vallen te betreuren als schilderachtige grensteekens
der stadsbebouwing; zeer belangrijke monumenten waren het niet. De Sluis- en Noorder-
poorten misten iedere bouwkundige
beteekenis. Van de 1869 afgebroken,
sobere doch waardige Anna-poort
uit 1652 is ons in de geheel gelijke
Catharijnepoort aan het andere uit-
einde der Hooikade het beeld be-
waard gebleven. Als nieuwe toegang
tot een los- en aanlegplaats aan de
tegenw. Merwedekade was in 1616
het kleine Melkpoortje gebouwd
(afgebr. 1833), slechts een doorgang
in de muur, echter rijker bewerkt,
met zijn bekroning van het stads-
wapen, dan de meeste der poorten aan
de landzijde. De laatste der stads-
poorten, die voor het verkeer wijken
moest, was de Blauwpoort aan het
Zwijndrechtsche veer, eigenlijk een
particulier woon- en pakhuis met
publieken doorrit, in 1910 gesloopt,
een eenvoudig massief gebouw uit
1672, dat den stadstoegang op schil-
derachtige wijze markeerde; de oud-
Dordtenaar zal haar lang en koel
Kapel van het Cellebroedersklooster aan de Boogjes.
gewelf na zonnige overvaart, den
hollen weerklank van voetstap en
paardentred niet vergeten.
Gelukkig is de sierlijkste van Dordt’s waterpoorten bewaard gebleven, de Groot-
hoofdspoort, een in de jaren 1617 — 18 verbouwde en verfraaide oude poort, die als hoofd-
ingang tot de stad bij plechtige verwelkoming aan het Groot Hoofd van voorname bezoekers
een fraaien achtergrond verschafte. Al moge de vervanging van het leien dak met balustrade
en toren door plat dak en koepel in 1692 geen verbetering zijn, al ontbreekt nu daardoor
aan het zware beeldhouwwerk van de gevels de soort bekroning die de bouwmeester bedoeld
had, toch is nog de poort, met zijn wat overladen maar in alle details zoo sierlijk beeldhouw-
werk een monument waarop het aan oude openbare gebouwen zoo arme Dordrecht trotsch
83
en aan het huis Beverenburg in de Wijnstraat. Ook de Spuipoort van 1609 (gesloopt 1870,
zie schilderij uit de 19de eeuw in mus. Oud-Dordrecht) was een merkwaardig gebouw,
rijkelijk met zandsteen versierd en van op haar open ligging berekenden, monumentalen
opzet. De overige verdwenen poorten, de Vriesepoort van 1604 (afgebr. 1832), St. Joris-
poort van 1605 (afgebr. 1866), Nieuwe Vuilpoort van 1578 (afgebr. 1864; zie schilderij
van J. v. Lexmond in mus. Oud-Dordr.) vallen te betreuren als schilderachtige grensteekens
der stadsbebouwing; zeer belangrijke monumenten waren het niet. De Sluis- en Noorder-
poorten misten iedere bouwkundige
beteekenis. Van de 1869 afgebroken,
sobere doch waardige Anna-poort
uit 1652 is ons in de geheel gelijke
Catharijnepoort aan het andere uit-
einde der Hooikade het beeld be-
waard gebleven. Als nieuwe toegang
tot een los- en aanlegplaats aan de
tegenw. Merwedekade was in 1616
het kleine Melkpoortje gebouwd
(afgebr. 1833), slechts een doorgang
in de muur, echter rijker bewerkt,
met zijn bekroning van het stads-
wapen, dan de meeste der poorten aan
de landzijde. De laatste der stads-
poorten, die voor het verkeer wijken
moest, was de Blauwpoort aan het
Zwijndrechtsche veer, eigenlijk een
particulier woon- en pakhuis met
publieken doorrit, in 1910 gesloopt,
een eenvoudig massief gebouw uit
1672, dat den stadstoegang op schil-
derachtige wijze markeerde; de oud-
Dordtenaar zal haar lang en koel
Kapel van het Cellebroedersklooster aan de Boogjes.
gewelf na zonnige overvaart, den
hollen weerklank van voetstap en
paardentred niet vergeten.
Gelukkig is de sierlijkste van Dordt’s waterpoorten bewaard gebleven, de Groot-
hoofdspoort, een in de jaren 1617 — 18 verbouwde en verfraaide oude poort, die als hoofd-
ingang tot de stad bij plechtige verwelkoming aan het Groot Hoofd van voorname bezoekers
een fraaien achtergrond verschafte. Al moge de vervanging van het leien dak met balustrade
en toren door plat dak en koepel in 1692 geen verbetering zijn, al ontbreekt nu daardoor
aan het zware beeldhouwwerk van de gevels de soort bekroning die de bouwmeester bedoeld
had, toch is nog de poort, met zijn wat overladen maar in alle details zoo sierlijk beeldhouw-
werk een monument waarop het aan oude openbare gebouwen zoo arme Dordrecht trotsch