Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Vogelsang, Willem: In Memoriam Mr. M. I. Duparc
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0119

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
IN MEMORIAM MR. M. I. DUPARC

107

IN MEMORIAM MR. M. I. DUPARC.

Na de enkele woorden, die ik zoo kort na het overlijden van Mr. M. Duparc op de
vergadering van den Oudheidkundigen Bond te Dordrecht heb mogen spreken, dient hier
wel iets meer te worden gezegd over het verlies dat Nederland, de Oudheidkundige Bond
en zij allen, die belangstelling hebben voor werken der Beeldende Kunst ten onzent, hebben
geleden door het heengaan van Mr. M. Duparc.

Toen op 21 Maart 1916 Victor de Steurs
stierf, de man die een menschenleven lang allen,
die zich op eenigerlei wijze met onze oude kunst-
werken — en met velerlei moderne architectuur
— plachten te bemoeien, had geïnspireerd, be-
heerscht of gedwarsboomd, al naar gelang van
hun karakter, was dat zeker een groot verlies.

De heer J. C. Overvoorde heeft in dit tijdschrift
warme woorden aan zijn nagedachtenis gewijd:

„Een krachtige „figuur met de begaafdheden
„van de Stuers was bestemd om zich een eervolle
„plaats te verwerven op elk gebied, waarheen
„de omstandigheden hem zouden voeren; het
„geluk heeft de vaderlandsche oude kunst ge-
„diend, dat hij hieraan in de eerste plaats zijne
„groote krachten heeft kunnen wijden. Steeds op
„de bres waar het gold hare belngen te verdedigen,

„heeft hij het moeilijke pionierswerk verricht.”

Met deze woorden is tevens de toestand
geteekend, zooals Duparc dien vond, toen hij pa
Royer’s betrekkelijk kleurloos interregnum,^ 2
Steurs’ werkzaamheid zou overnemen. Een 0-
sitie neemt niemand over, slechts het zelfde werk wacht hem, werk en gewoonten, gewoonten
van hooger en lager personeel, gewoonten ook van het omgevend en kritiseerend publiek.

Men kan waarlijk niet zeggen, dat Duparc een lichte taak op zich nam. Hij kwam
niet met de kroonprins-wijsheid van een oppositioneel gropramma, hij was geen enfant
chéri der wassende tegenpartij van den ouden chef der afdeeling. Hij kwam als simpel
ambtenaar, uit de rijen der ambtenaren, die onder de Stuers gewerkt hadden en hij kwam er
wellicht mede met diens steun.

Maar Duparc’s intellect was te fijn, om hem niet van meet af aan te doen inzien,
dat de tijd van de groote geweldenarijen, het kras-autoritaire optreden reeds voorbij was.
De pioniersarbeid, dien de Stuers had moeten verrichten, had dat alles in zekere mate
geëischt. De Stuers echter had die maat zelf reeds overschreden. Er was nu iets anders

Mr. M. I. DUPARC. f
 
Annotationen