Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Giffen, Albert Egges van: Een kringgrepurnenveld te Oosterwolde
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0165

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
EEN KRINGGREPURNENVELD TE OOSTERWOLDE

153

Kr1NG0REP_TuMUL1VELD.

OOSTERWOLDE.

Wat aangaat de meerder of minder volledige ronde banden, daarvan zijn de twee
zuidelijke zeer duidelijk, de middelste is het volledigst (PI. II). De noordelijkste teekent zich
echter in den leesbaren moederbodem slechts ternauwernood af. Zooals profiel en foto
(PI. I) doen zien is de donkerder gekleurde grond van de bedoelde kringen tot onmiddellijk
onder den lossen grond te
vervolgen en gaat de zij-
delingsche vulling daar-
van over in de schier-
zandlaag van het oude
oppervlak (PI. .1—III).

Hiermede is dus bewe-
zen, dat de kringen aan-
vankelijk open gelegen
hebben, dat zij echter in
den loop der tijden, toen
het oude, blijkbaar met
heide begroeide, opper-
vlak nog als zoodanig
aanwezig was, met in-
gewaaid zand en humus
zijn dicht geraakt. Wij
hebben derhalve te doen
met kringgreppels,waar-
van de noordelijkste,
vanwege zijne hoogere
ligging of geringe diep-
te, aan den onderkant
slechts even tangentiaal
geraakt is (PI. III).

De flauwe verheffing
van de schierzandlaag
tusschen de beide snij-
punten van profiel en

kringsegment bewijst voorts, dat de kringgrep de begrenzing van een zeer laag, nauwelijks
i.oo M. hoog heuveltje vormt (PI. I: profiel). In het centrum daarvan, hetwelk alleen
bij de middelste kringgreppel is blootgelegd, werden, overeenkomstig de verwachting,
in een kuiltje menschelijke lijkbrandresten gevonden. Deze lagen wel is waar niet in
eene urn, doch zonder meer in eene kleine, overigens met lossen grond aangevulde, ronde
bodemverdieping. Wij hebben hier dus meer in het bijzonder te doen met een minia-
tuur-kringgreptumulus met centraal brandgraf zonder urn. Of die lijkbrandresten nu aan-
vankelijk in een doek of ander organisch voorwerp zijn bijgezet is mogelijk, doch niet
aangetoond.

A

%



O.ofl

i *” o.u

f

rO,20r







•8

#






),15

lL0,Ur


O.10




SS










B


\

0.09

I.00M

Êffr:

Verklaring. ® B Kool s Lijkend .vTn

E3 Oude cu Ituuf-sporen O.15 Hoog ren/*> Kruin wecj bij K.
‘^Verkort invenl'.mork vomlslvn SchaaL.

Plaat I.
 
Annotationen