190
DE MEESTER VAN HET STERFBED VAN MARIA
Van der Borch waren, terwijl al het andere aan De Wael moest worden toegeschreven,
of.omgekeerd.
Het werk van den „Meester van de Muziceerende Engelen”,
dien ik liever, naar zijn belangrijker stuk in het Nederlandsch Museum, den ,,M e e s t e r
van den Dood van Maria” zou willen noemen, is sedert Dr. Pit en daarna ik
zelf het hebben kunnen uitbreiden door er telkens enkele verwante stukken aan toe te
voegen, belangrijk aangegroeid. Wij kennen meen ik, zijn stijl thans voldoende, om zonder
Afb. VII, VIII en IX. Beelden (steen) afk. v. Graftombe v. Diepholt (Centr. Mus. Utrecht).
aarzeling tot een groepeering over te gaan, zoodra er weer een werk van dien aard in onzen
gezichtskring komt. Ik noem hier in ’t kort nog eens wat thans tot zijn oeuvre behoort x).
1. De groep met de Muziceerende Engelen met den Herder;
fragment van de Aanbidding van het Kind (de wel eens aangewende term „Zingende
Engelen” is niet geheel juist, er zingt er maar één) in het Nederlandsch Museum, (Cat.
no. 35; Pit, La Sculpture Hollandaise No VI; Vogelsang en van Notten: Holzskulptur i d.
Niederl. II, Taf. 4, No. 8. vgl. onze Afb. X en XI).
2. De groep van Het Sterfbed van Maria; (Afb. XII. Ned. Mus. Cat. No. 184;
Vogelsang en van Notten, 1. c. II, Taf. 18, No. 9. — Vergl. enkele van de Apostelgezichten
haren, handen, plooien, met overeenkomstige deelen van het voorgaande werk. Vergl. ook de
uitvoerige behandeling der accessoires en de gesloten lijn van den omtrek der geheele groep.
J) Een begin met deze groepeering maakte ik jaren geleden reeds in Elsevier’s Maandschrift
XV, bladz. 374. vv.
DE MEESTER VAN HET STERFBED VAN MARIA
Van der Borch waren, terwijl al het andere aan De Wael moest worden toegeschreven,
of.omgekeerd.
Het werk van den „Meester van de Muziceerende Engelen”,
dien ik liever, naar zijn belangrijker stuk in het Nederlandsch Museum, den ,,M e e s t e r
van den Dood van Maria” zou willen noemen, is sedert Dr. Pit en daarna ik
zelf het hebben kunnen uitbreiden door er telkens enkele verwante stukken aan toe te
voegen, belangrijk aangegroeid. Wij kennen meen ik, zijn stijl thans voldoende, om zonder
Afb. VII, VIII en IX. Beelden (steen) afk. v. Graftombe v. Diepholt (Centr. Mus. Utrecht).
aarzeling tot een groepeering over te gaan, zoodra er weer een werk van dien aard in onzen
gezichtskring komt. Ik noem hier in ’t kort nog eens wat thans tot zijn oeuvre behoort x).
1. De groep met de Muziceerende Engelen met den Herder;
fragment van de Aanbidding van het Kind (de wel eens aangewende term „Zingende
Engelen” is niet geheel juist, er zingt er maar één) in het Nederlandsch Museum, (Cat.
no. 35; Pit, La Sculpture Hollandaise No VI; Vogelsang en van Notten: Holzskulptur i d.
Niederl. II, Taf. 4, No. 8. vgl. onze Afb. X en XI).
2. De groep van Het Sterfbed van Maria; (Afb. XII. Ned. Mus. Cat. No. 184;
Vogelsang en van Notten, 1. c. II, Taf. 18, No. 9. — Vergl. enkele van de Apostelgezichten
haren, handen, plooien, met overeenkomstige deelen van het voorgaande werk. Vergl. ook de
uitvoerige behandeling der accessoires en de gesloten lijn van den omtrek der geheele groep.
J) Een begin met deze groepeering maakte ik jaren geleden reeds in Elsevier’s Maandschrift
XV, bladz. 374. vv.