DE MEESTER VAN HET STERFBED VAN MARIA
192
de behandeling der onderdeden als haren, handen, de wijze van sluiting van den contour
en van den bouw der groep; het uitvoerig ingaan op requisieten: boek, gereedschap, etc.).
Het werk van den Meester — of, voorloopig althans, van zijn werkplaats — is nu
echter nog uit te breiden,
mede door hetgeen wij uit
Muller’s opstel en door Has-
linghuis’ uitwerking daarvan
zijn te weten gekomen, en wel
met de volgende stukken:
6. In de eerste plaats met
een staande Maria met
het Kind (Ned. Mus. Cat.
No. 188; Holzskulptur 1. c. II,
Taf. 6 No. 12). Eenvoudig
door middel van de stijlover-
eenkomst met de andere
werken in het Ned. Mus.;
voornamelijk in vorm van
haar, gezicht, aard der plooien,
modelé der handen. In den
tekst schreven van Notten en
ik daar: „Entfernte Verwandt-
schaft”, t.w. met werken van
den Meester van het „Sterfbed
van Maria”, wat mij thans,
nu ik het geheel beter overzie,
niet voldoende schijnt. De
onmiddellijke saamhoorigheid
met het atelier in kwestie staat
m.i. buiten kijf. Deze staande
Maagd onderscheidt zich echter
toch door iets vasteren snit.
Eèn „lijn” gaat met sterkeren
„Schwung” door het geheel
dan zulks bij de andere, meer
uit verschillende brokken sa-
mengestelde werken, het ge-
val is. Natuurlijk werkt het onderwerp — één enkele figuur — hiertoe mee. (Afb. V).
7. Staande Apostel met Boek (Verz. van Stolk te Haarlem, Cat. . .)
Zéér verwant, vooral met de laatstgenoemde figuur, wat de algemeene opvatting betreft.
De kenmerkende eigenschappen zijn in détail: de behandeling van het in losse krullen
vallend haar, de snit van den diepen dwarsrimpel in het voorhoofd, voorts de zeer gedétail-
leerde oogen, de neus en de mond, de uitvoerige en bijzonder soepele behandeling van het
Afb. XI. Detail van de Muzic-Engelen; (Ned. Mus. Amsterdam.'
192
de behandeling der onderdeden als haren, handen, de wijze van sluiting van den contour
en van den bouw der groep; het uitvoerig ingaan op requisieten: boek, gereedschap, etc.).
Het werk van den Meester — of, voorloopig althans, van zijn werkplaats — is nu
echter nog uit te breiden,
mede door hetgeen wij uit
Muller’s opstel en door Has-
linghuis’ uitwerking daarvan
zijn te weten gekomen, en wel
met de volgende stukken:
6. In de eerste plaats met
een staande Maria met
het Kind (Ned. Mus. Cat.
No. 188; Holzskulptur 1. c. II,
Taf. 6 No. 12). Eenvoudig
door middel van de stijlover-
eenkomst met de andere
werken in het Ned. Mus.;
voornamelijk in vorm van
haar, gezicht, aard der plooien,
modelé der handen. In den
tekst schreven van Notten en
ik daar: „Entfernte Verwandt-
schaft”, t.w. met werken van
den Meester van het „Sterfbed
van Maria”, wat mij thans,
nu ik het geheel beter overzie,
niet voldoende schijnt. De
onmiddellijke saamhoorigheid
met het atelier in kwestie staat
m.i. buiten kijf. Deze staande
Maagd onderscheidt zich echter
toch door iets vasteren snit.
Eèn „lijn” gaat met sterkeren
„Schwung” door het geheel
dan zulks bij de andere, meer
uit verschillende brokken sa-
mengestelde werken, het ge-
val is. Natuurlijk werkt het onderwerp — één enkele figuur — hiertoe mee. (Afb. V).
7. Staande Apostel met Boek (Verz. van Stolk te Haarlem, Cat. . .)
Zéér verwant, vooral met de laatstgenoemde figuur, wat de algemeene opvatting betreft.
De kenmerkende eigenschappen zijn in détail: de behandeling van het in losse krullen
vallend haar, de snit van den diepen dwarsrimpel in het voorhoofd, voorts de zeer gedétail-
leerde oogen, de neus en de mond, de uitvoerige en bijzonder soepele behandeling van het
Afb. XI. Detail van de Muzic-Engelen; (Ned. Mus. Amsterdam.'