Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Vogelsang, Willem: Noord-Nederlandsche beeldhouwwerken: de meester van het sterfbed van Maria
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0207

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE MEESTER VAN HET STERFBED VAN MARIA

195

stuk, dat vroeger in de verzameling Oppenheim was, opnieuw vergelijken en tevens terug-
komen op de vraag omtrent de beide andere ruiter-beelden van den Utrechtschen patroon,
nl. het steenen beeld van St. Maarten, dat vermoedelijk van de tombe van Rudolf van
Diepholt afkomstig is, (in het Gem. Mus.) en het andere, oorspronkelijk geplaatst in het huis
Zoudenbalch als dessus de porte (volgens Muller niet lang na 1467 ontstaan). Beide eveneens
reeds door mij aan Muller gesignaleerd als in zekeren zin verwant en derhalve vermeld in zijn
opstel: 1. c. pag. 8. (Zie voor den St. Maarten van de Tombe Afb. III.

Wij hebben dus in de eerste plaats te doen met het houten ruiterbeeld, (afb. I)

Afb. XIV. Hoekvulling van de wandtraceering der Kapel van Diepholt; Dom te Utrecht.

De Heilige rijdt, evenals op de andere voorstellingen, die ik noemde, naar links en
keert bovenlijf en hoofd, het laatste in een lichte neiging, naar rechts. Met de rechterhand
steekt hij het zwaard vooruit. De rechter arm dekt schuin een gedeelte van den romp. De
slip van den wijden mantel, die voor den hinkenden bedelaar zal worden afgesneden, wordt
door het zwaard geraakt. De kreupele zelf houdt den mantel op, om het doorsnijden mogelijk
te maken — gesteld dan altijd, dat het volgende oogenblik de stof strak getrokken zal
worden, wat nog niet voldoende is geschied, al heeft de Heilige ook reeds één eind van het
kleedingstuk gegrepen, dat hij naar zich toe schijnt te trekken. De knoestige, stompe kop van
den ongelukkige is in gretig-verwonderde verwachting omhoog gewend; St. Maarten ziet
mild glimlachend op hem neer.

Als een overbekend verhaal, dat nog eens weer zijn volle waarde voor ons krijgt door
den treffenden toon, de welgekozen zinswendingen, het onverwacht-selecte woordgebruik
van den verteller, doet ons het geheel aan. Niets is verwaarloosd, maar er is ook niets te veel.
Wij beleven alles, tot het tempo toe! Er zit gang in den rustigen grooten stap van het paard,
 
Annotationen