Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Hoet, Gerard [Hrsg.]; Picart, Bernard [Hrsg.]; Houbraken, Arnold [Hrsg.]
Taferelen Der Voornaamste Geschiedenissen Van Het Oude En Nieuwe Testament, En Andere Boeken, Bij De Heilige Schrift Gevoegt: Door De Vermaarde Kunstenaars Hoet, Houbraken en Picart Getekent, En Van De Beste Meesters In Koper Gesneden, En Met Beschrijvingen Uitgebreid (Band 2) — Den Haag, 1728

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.15342#0170
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
HEILIGE TAFEREELEN.
HET II. TAFEREEL.

UsTchen nagt en dag, duisternis en ligt, dood en le-
ven , is geen groter onderscheid, dan tusTchen on-
deugd en deugd, godloosheid en vroomheid, zon-
de en geregtigheid. De koning Hizkia had als een
ligt, tot eer van den Heere zijnen God, beschijnen-
de Juda en Jerusalem, uitgeblonken. Daarentegen
was Manasle een rokende stinkpoel, die zijn koningk-
-—' rijk met een vuilen damp van afgoderij, die op den
gantschen staat kleefde, bezwalkte. Hoe wonderlijk sïaken die twe, de
vader en de zoon, bij eikanderen af! ManasTe dede quaad in de ogen des
Heeren, naar de gruwelen der heidenen, die de Heer, van voor het aan-
gezigt der kinderen Israëls, uit de bezittinge had verdreven. Want hij regt-
tede hoogten, van zijn vader omgeworpen, weder op, bouwde altaren
voor de Baalim, en maakte bosTchen , en boog zig godsdienstig voor al
het heir des hemels, als Saturnus, Jupiter, Mars, de Zon, Venus,Mer-
curius, en de Maan, en ander gestarnte. Hij bouwde ook outers voor de
goden der naburige volken , in de voorhoven van het huis des Heeren.
Hij dede zijne zonen, in het dal des zoons Hinnoms, door het vuur gaan,
en pleegde guiggelerij, lette op vogelwiggelerij, oefFende oogverblinding,
stelde buiksprekers en waarzeggers aan, en dede veel quaad in de ogen des
Heeren, om Hem te tergen. Hij voerde ook een gesneden wonderbeeld
(mogelijk voor Vesta, de Aarde) in het huis Gods. Aldus dede Ma-
nasle Juda en de inwooners van Jerusalem dwalen, om quaad te doen bo-
ven de heidenen. En of de Heer barmhartig en genadig, langkmoedigen
groot van goedertierenheid, tot hem en tot zijn volk , over alle die boze
zonden, door den dienst van zijne knegten de propheten , voornament-
lijk doorlzaïas (die men zegt dat van hem met een zaag is doorsneden)
sprak, zij gaven geen gehoor, zij merkten niet op, zij ïloegen het in den
wind. Daarom brogt de Heer over hen de krijgsoversten, die de koning
van Asïyrië hadde, en zij namen ManasTe onder de doornen, en voerden
hem geboeit met twe kopere ketenen naar Babel. Het schijnt dat Ma-
nasïè voor de geweldige roede van AsTur, van den Heere verwekt, schrik-
te; en door denknaagworm van zijn bezoedeld gewisse gebeten, zig in
de doorneslruiken had versteken: maar de straf van Gods hand was niet
te ontvlugten. Deze geschiedenis komt in de Schrift zonder een wijdluf-
tige beschrijvinge voor; want daar word op dien tijd van geen voorafgaan-
den oorlog tusTchen Asïyrië en Juda gewaagt; waarschijnelijk tot een be-
toninge , dat de tugtigende hand van den Almagtigen, op een bijzonde-
re wijze , ManasTe van den troon afrukte, en in den naren kerker smeet.
Dat was een slag, harder dan een donderssag , die de wijde wereld in de
óren klonk. De koning van Gods volk, die de stem des Heeren niet had
gehoorzaamt, zat, volgens de voorzegging van Moses, in een vreemd
S s s 2 land,
 
Annotationen