196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
BERCHEM (naar). — Kudde vee met herders en herderinnen worden door een
veerpont over de rivier gezet.
J. DE BEVER. — Hoofdpoort van het kasteel te Buren.
BREEMBERGH (naar). — Italiaansch kindschap.
I. BREUGHEL. — Kasteel in boomrijk kindschap met figuren; op koper.
C. FA LENS. — Ruiterijgevechten. — Twee stuks.
11. MOMMERS. — Italiaansch landsehap met kooplieden.
NETSCHER (manier). — Buste van een edel vrouw.
B. OMMEGANCK (naar). — Bergachtig landsehap met kudde schapen en geiten.
ONBEKEND. — Oostersche vrouw met kind en man voor een woning.
ONBEKEND. — Woelende zee met schepen in gevecht.
A. VAN DER VELDE (naar). — Herder en herderin óp muildier en te paard
houden stil bij een monument.
O. VENIUS. — De kruisweg. Tien stuks.
WÖUWËRMAN (naar). — Halte van ruiters en twee portretten. Drie stuks.
J. WIJNANTS (naar). — Boomrijk landsehap met boerenwoning.
.1. WIJNANTS (naar). —- Landsehap met jager.
Portret van een edelman.
27 -
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
BERCHEM (naar). — Kudde vee met herders en herderinnen worden door een
veerpont over de rivier gezet.
J. DE BEVER. — Hoofdpoort van het kasteel te Buren.
BREEMBERGH (naar). — Italiaansch kindschap.
I. BREUGHEL. — Kasteel in boomrijk kindschap met figuren; op koper.
C. FA LENS. — Ruiterijgevechten. — Twee stuks.
11. MOMMERS. — Italiaansch landsehap met kooplieden.
NETSCHER (manier). — Buste van een edel vrouw.
B. OMMEGANCK (naar). — Bergachtig landsehap met kudde schapen en geiten.
ONBEKEND. — Oostersche vrouw met kind en man voor een woning.
ONBEKEND. — Woelende zee met schepen in gevecht.
A. VAN DER VELDE (naar). — Herder en herderin óp muildier en te paard
houden stil bij een monument.
O. VENIUS. — De kruisweg. Tien stuks.
WÖUWËRMAN (naar). — Halte van ruiters en twee portretten. Drie stuks.
J. WIJNANTS (naar). — Boomrijk landsehap met boerenwoning.
.1. WIJNANTS (naar). —- Landsehap met jager.
Portret van een edelman.
27 -