VERHANDELING, xtuj
gen , alles wat buiten de Natuure en het
"VVaare gaat, al wat zig van de Praktyk ont-
leend , en al wat een Gebrek is (i ). Dus
zyn eene Maniere te hebben en Gemanierd,
te wézen, twé zeer verschillende Zaaken.
Men behoorde niets natebootssen dan de
Natuure en het Antiek , zonder zig over-*
tegeeven aan de Maniere van imant. Groo-
te Vernuften maaken zig eene Maniere, wel*
ke zy van rond-omme ontleenen, en na gee*
ne andere gelykt. Die, welker Geest min
verheven is, verkiezen onder de Meesters»
den geenen die 't meest naar hunnen Smaak
is : zy kopieeren hem, zy volgen hem Voet
voor Voet, zonder ooit uit zyne Maniere te
koomen nog dezelfde te verbeteren. Voor
't overige, de Natuur heeft geene Maniere ,
zy heeft geenen Toets: alles vertoond zig
daarin versmeltend', en van volmaakte Over*
eenstemminge.
Geen1 byzonder Schilder moet men dan
nabootssen : hoe bequaam hy ook is , zo
heeft hy evenwel altooz zyne Gebreiten,
waar-
(i) Gemanierd te zyn, is volgens ons Begryp,
een Aanwendzel van zékere zig altooz gelykende Wy-
ze, 't zy in het Schoone 't zy m het Gebreklyke: zon-
der acht te geeven op de VeiTcheidenheid, na maat©
van de Persoonen en de Voorwerpen, waarin de Na-
tuur uitmunt 3 welke door de volmaaktste Schilders word
nagebootst.
gen , alles wat buiten de Natuure en het
"VVaare gaat, al wat zig van de Praktyk ont-
leend , en al wat een Gebrek is (i ). Dus
zyn eene Maniere te hebben en Gemanierd,
te wézen, twé zeer verschillende Zaaken.
Men behoorde niets natebootssen dan de
Natuure en het Antiek , zonder zig over-*
tegeeven aan de Maniere van imant. Groo-
te Vernuften maaken zig eene Maniere, wel*
ke zy van rond-omme ontleenen, en na gee*
ne andere gelykt. Die, welker Geest min
verheven is, verkiezen onder de Meesters»
den geenen die 't meest naar hunnen Smaak
is : zy kopieeren hem, zy volgen hem Voet
voor Voet, zonder ooit uit zyne Maniere te
koomen nog dezelfde te verbeteren. Voor
't overige, de Natuur heeft geene Maniere ,
zy heeft geenen Toets: alles vertoond zig
daarin versmeltend', en van volmaakte Over*
eenstemminge.
Geen1 byzonder Schilder moet men dan
nabootssen : hoe bequaam hy ook is , zo
heeft hy evenwel altooz zyne Gebreiten,
waar-
(i) Gemanierd te zyn, is volgens ons Begryp,
een Aanwendzel van zékere zig altooz gelykende Wy-
ze, 't zy in het Schoone 't zy m het Gebreklyke: zon-
der acht te geeven op de VeiTcheidenheid, na maat©
van de Persoonen en de Voorwerpen, waarin de Na-
tuur uitmunt 3 welke door de volmaaktste Schilders word
nagebootst.