Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Das 500jährige Jubiläum der Heidelberger Universität im Spiegel der Presse: Flandria — 1886

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.16733#0001
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
2.

FLANDRIA

NIEUWE REEKS.
VII.

eertijds en heden.

Den geschiedschrijver Mare Vaernewijck zijn wij
een werkje in verzen verschuldigd, waarin hij op
zijne wijze, « dat edel graeffscap van Vlaenderen »
bezingt.Dit werkje is eene bibliographisehe zeldzaam-
heid. De uitgave die wij benuttigen, verscheen te
Gent, bij Geeraard Van Salenson in 1563.

Natuurlijk heeft Audenaarde erin eene eereplaats.
Van Vaernewijck moest de stad grondig kennen,
mits hij er nauwe verwanten had, welke hij dikwijls
ging bezoeken.

Ziehier hoe hij het kleine Vlaamsch steedje ken-
i schetst:

Maer die wilt triumpheren ende ooc verblijden,
Die ga t' Audenaerde, daar veel rijcx volex wilt zijn ;
Daer licht groote winnijnghe van tapijtserijen en twijn.
Nieuwers in Vlaenderen, alsmont wel imagineert,
En wert het geobserveert, Rhetorica ghepresen ;
Dat blijet an haren ommeganc, die boven al floreert ;
Die gesohictheijt in die conste es daer uitghelesen.
Haer situatie es in lustighe meerschen gheresen,
Veel lieffelicheijt hebben sij daer ter kuere,
En de Scheldedienaar Gendtvaert, vloeyt daerduere.

De lof is volledig: vroolijke stad, tevens rijken
bloeiend door zijne tapijtenen twijnspinnerijen; voor-
treffelijk door tooneel- en letterkunst, en door de ma-
nier van den omgank in te richten; stad wier ligging
te midden lachende weiden allergenaamst is en eenen
afwisselenden keus der liefelijkste dingen aanbiedt,

zonder de Schelde te rekenen,die erdoor kronkelt.....

De schrijver verhaalt eenvoudig wat hy te zoggen
heeft. Hij zoekt noch woorden,noch zinnenpraal.Naïef
weg laat hij zijne penne beuren gang gaan, onder den
indruk eener zachte ontroering, verwekt door een der
schoonste zichten van het land. Wat is schooner en
beter dan Audenaarde onder oogpunt van handel,
kunst en schilderachtigheid ? Casteleyn dien wij den

: Edelaerberg hebben zien beschrijven, is gezocht in
zijne schildering; hij maakt Rcderijck konst, 't is

i waar, en van dan af vergt zijne taal verhevenheid en
plechtigheid. Het onderscheid is tastbaar.

Stappen wij dry eeuwen verder. En stellen wij ne-
vens Van Vaerenwijck 's roerende rijmen, een ander

, stuk eveneens gesproten uit de bewondering van
Audenaarde 's schoonheden, en geschreven door eene
gewaardeerde dichterpen. Bij de begeestering van den
inboorling, komt hier de mannelijke, statige toon van
het nieuwer lyrisch vers. Wij hebben geduid op het

i stuk van G. Antheunis, getiteld Oudenaarde. Dry'

j strofen zullen volstaan :

Daar zit en droomt gij aan de Schelde,

En spiegelt u in 't klare nat 1
Uw roem en welvaert zijn verzwonden ;
Toch zal mijn lied uw' lofverkonden,

O moedergrond, o moederstad !
Toch blijft gij steeds mijn liefste schat,
Mijn duurbaar Oudenaarde.

Ja, jong en schoon zijt gij gebleven;
En waar ik ging en waar ik stond,
Bij zuiderweelde en prachtgebouwen,
Bij 't wonderbeeld der Rijnsche gouwen
Ontsnapte uw naam uit mijnen mond.
'K vergat u nooit, mijn vadergrond,
Mijn duurbaar Oudenaarde!

Vergeten ! kan ik u vergeten ?
Uw weiden, waar ik heb gespeeld,
Uw heuvlen, waar de bronnen springen,
Waar bloemen geuren, vogels zingen ?
Ja ! schoonheid is u toebedeeld.
En nergens prijkt uw evenbeeld
Lieftallig Oudenaarde !

Welke afstand werd doorloopen !... Alleen het Au-
denaarde van Van Vaernewyck was ten toppunt zijns
voorspoeds en het Audenaarde van den nieuweren
dichter is, helaas ! op de snelle helling van het verval.

Doch laten wij die droevige tegenstelling daar.....

Hoop en vertrouwen !...

Wij schrijven deze regelen vlak tegenover een der
heerlijkste gezichtpunten der streek ten noorden,
rechts, het kasteel van Gaver, de torens van Gent;
ten westen het overprachtige verblijf van Wanne-
ghem, de puinen der abtdij van Eename, de kerk van
Eyne, het slagveld van Audenaarde, de kleine stad
zelf met haar wonderbaar stadhuis, ten heerlijkste
bezongen door Prudens Van Duyse ; verder eene
reeks kasteelen te Mooreghem, Peteghem, Elseghem,
enz. Eindelijk ten westen, Melden met zijne Plat-
duysche Wijk, Berchem, waar nog bloeit Rhetorica
gheprezen ; de vallei der Leije, na deze der Schelde !
Een wonder !

Daar zinkt de zonne weg in eene gouden wolk! Een
voor een gaan de koeien langzaam huiswaarts. Twin-
tig klokken kleppen het Angelus. De bevallige leeu-
werk stijgt eene laatste maal ten hoogen hemel om er
de ondergaande zon te bezingen. Langs den overkant,
klimt uit een lazuren bed de maan, glansrijker dan
ooit. Edoch hare stralen verlichten ons niet genoeg
om ons schrijven voort te zetten.

Droevig zijn we er toch niet om; want we houden
meer van aanwijzen dan van beschrijven en dit para-
graaf beschrijving schijnt ons reeds lang genoeg.

Tot morgen, lachende valleien !

Eename-Berg, Juli, 1886.

Edm. Vanderstraeten.

Aan de Hoogeschool van Heidelberg.

1386-1886.

Al zijt ge ver van ons gelegen,
Daar, waar de Neckar zingend vloeit,
Uit Vlaandren klinkt ons groet u tegen,
Aan u, die nog zoo krachtig bloeit,
Gelijk de wijngaard op uw' bergen...
Gij, Heidelbergens schoonste sier,
O, Hoogeschool, ge moogt het vergen,
Dat u de Vlaming juichend vier'!
Ruperta-Carolina!

Moest gy' soms als uw volk verkwijnen,
Ja, kloeker reest ge telkens weer ;
Vijf eeuwen mocht uw glorie schijnen
In wijsheid, waarheid, schoonheidsleer !
En is thans Duitschland grootsch verrezen,
Dat is uw loon voor hert en geest...
O, Hoogeschool, gij nooit volprezen,
Uw feest is Duitschlands hoogste feest 1
Ruperta-Carolina !

Een Vorstenpaar stichtte uwe grootheid,
En eeuwig wordt hun naam geroemd...
Brak soms de vreemdling vol snoodheid
Uw werk: Die vreemdling wordt gedoemd.
Doch feest is 't, feest is 't, te uwer eere;
Gansch Duitschland viert u hoogverblijd,
Gansch Duitschland staat voor u te weere !
En Vlaandren blijft u toegewijd !
Ruperta-Carolina !

Emanuel Hiel.

Den 4den dezer maand werd te Heidelberg de vijf
eeuwfeest gevierd der Hoogeschool. Vorsten en Prin-
sen waren daar aanwezig, en geleerden uit al de dee-
len van Europa. Hoogleeraren Vanderkinderen en
Rivier van Brussel vertegenwoordigden daar de
Hoogeschool der Hoofdstad. Hier in Brussel werd
dien heuchelijken dag voor de Duitsche geleerdheid
en wetenschap ook niet vergeten. Eenige Vlamingen,

waaronder oudleerlingen der Heidelbergsche Hooge
school, vereenigden zich op een feestmaal en zonden
hunne blijde heildronken, in gespierde taal, naar
Heidelberg over. Emanuel Hiel las het hierboven-
staandelied. En Professor Haerynck sprak eene ge-
leerde en diepdoordachte redevoering uit, vol geest en
gloed, vol hert en gevoel, waarop Hoogleeraar Nijs
met niet minder kracht en gepastheid antwoordde.
Ziehier een klein relaas over de beroemde Universi-
teit :

De Hoogeschool van Heidelberg, de oudste in
Duitschland, na die van Praag en Weenen, werd in
1386 gesticht door Keurvorst Ruprecht I on onder
haren eersten Rector,Marsilius van Inghen, ingericht
naar het toonbeeld van Parijs. Hare bloeitijd be-
leefde zij van het einde der 16e tot den aanvang der
17" eeuwe, toen zij het toevluchtsoord en de zetel
der Calvinische wetenschap geworden was.

Die bloeiende toestand verviel met den dertigjarigen
krijg en de treurige wisselvalligheden, waarin de stad
Heidelberg versukkelde sedert 1622. Na den West-
faalschen vrede werd zij in 1652 door Karei Ludwig
heringericht, die ook mannen gelijk Spanheim, Freins-
beim, Pufendorf, Coceji, Lorenz Beger naar Heidel-
berg trok. Met het regeringsbegin der Katholieke
familielijn van Pfalz-Neuburg en de daarmee verbon-
den heerschap der Klerizij, namenlijk der jezuiten,
verviel het verstandige leven gansch, en tot het einde
der 18° eeuwe verarmde Heidelberg meer en meer in
wetenschappelijke meesters en bekwame leeraars.
Door den vrede van Luneville werd de Hoogeschool
beroofd van hare gewichtigste bezittingen.

Ja, de oude Ruperta moest verdwijnen, indien niet
de nieuwe landsheer. Keurvorst Karl Friedrich van
Baden, ze op nieuw met het noodige voorzien
men mag zeggen, ze op nieuw gansch gesticht had.
(1803) Met recht bewaart de oude Hoogeschool in hare
namen Ruperta-Carolina, de nagedachtenis dezer twee
vorstelijke stichters. Onder hare leeraren genieten
er velen eene Europeesche vermaardheid. Het getal
der leerlingen bedroeg in den laatsten tijd des winters
ruim 700, des zomers ruim 800, daaronder meer dan
twee derden uitlanders. De universiteitsbibliotheek
reeds wereldberoemd in de 16 eeuwe, heeft zeer merk-
weerdige lotgevallen gehad. Deze bibliotheek werd
na de inneming van Heidelberg, 1622, door den Hertog
Maximiliaan van Beieren als krijgsbuit aanzien en
aan den Paus Gregoor XV geschonken. Die Biblio-
theek bevatte dan, buiten de Pransche, 1956 Latijn-
sche, 431 Grieksche, 289 Hebreeuwsche, en 846 Duit-
sche, dus te zamen 3522 handschriften. De gedrukte
boekwerken hadden zulke groote waarde niet. De
gansche verzameling, met uitzondering der min ge-
wichtige, werd in 1023 onder de leiding van Leo Alla-
tius naar Roma gezonden, waar zij sinds onder den
naam Bibliotheca Palatina eene bijzondere afdeeling
der Vaticaansche vormt. Door den Parijsschen vrede
van 1815 moest de Paus niet alleen de 38 handschrif-
ten, welke in 1797 ten gevolge des vreden van Tolen-
tino naar Parijs gegaan waren, aan de Hooge-
school van Heidelberg afstaan, maar ook door het toe-
doen van Oostenrijk en Pruissen, uit de oude Pala-
tina van Roma, al de Duitsche handschriften terugge-
ven. Heden bezit de Universiteitsbibliotheek, die in
1703 door den aankoop der verzameling van Gravius
op nieuw gevormd werd, 175,000 boekdoelen en bij de
2000 handschriften. Hij, die meer over die beroemde
Hoogeschool wil weten, leze de volgende werken :
1» Wilken, « Geschichte der Bildung, Beraubung,
und Vernichtung der Heidelberger Bibliothek, Leip-
zk 1845. — 2° Heidelberger Jahrbücher, verschenen
te Heidelberg sedert 1817. — 3° Hantz-Geschichte der
Universitat Heidelberg (2 banden, Heidelb. 1863-64.)

En thans om te sluiten, namens Flandria roepen
wij een krachtig en jeugdig goedheil aan de oude be-
roemde, frischlevende Ruperta-Carolina !
 
Annotationen