Van den Branden, Frans Jozef Peter: Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool (Antwerpen, 1883)

482 Nagelatene schilderijen van Abraham Janssens

17" September 1631, voelde onze zes en vijftig-jarige schilder
zijne gezondheid falen; want met zijne gade verleed hij toen,
in ziekelijken toestand, een testament voor den notaris Peter
Wouters. Tien dagen later zien wij hem nog eens voor ons
Magistraat verschijnen, om familiezaken te regelen ; 1 doch
op 25 Januari i632 werd hij reeds op Onze-Lieve-Vrouwen-
kerkhof begraven. 2

Zijne weduwe vestigde zich toen op den hoek der Korte
Clara- en Pruynenstraat, en daar overleed zij « subitelijck »
den 17" April 1644. Op dit oogenblik leefden er nog vijf harer
kinderen : Anna Maria, Sara, Catharina, Lucretia en Abra-
ham, die zich toen in Italië bevond. De overledene weduwe
van Abraham Janssens liet haren kinderen geene vaste eigen-
dommen na, maar toch roerende goederen, waartusschen de
volgende schilderijen door wijlen haren man gemaald : de
Graflegging van Christus; Maria Magdalena in
den Nacht; een groot doek : Philemon en Baucis;
de Heilige Maagd met Jezus en Sint Janneken;
vier schilderijen op doek: de Vier tijden des Jaars; de
Gevangenis Petri; Axeleus in den Nacht; Lascivia;
een groot doek Ons Heer in het Hofken; Achttien Kei-
ze rstroniën, op doek, en veertien schilderijen, op doek :
Ons Heer, de Twaalf Apostelen en Sint Paulus. 3
Deze laatste gewrochten hangen thans nog in onze kerk van
Sint Carolus-Borromeus.

1 Scabinale protocollen der stad Antwerpen, 1631, vol. I, fol. 348.

2 Th. van Lerius en Ph. Rombouts : Liggeren der Sint Lucasgilde, D. I, blz. 293.

3 Protocollen van den notaris Tossijn Guyot, 1044, fol. 278.