Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0651

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Cornelis de Vos

639

aanvang van 1647 ; want op 12 Februari van dit jaar werden
de schilders Jan de Bruyn en Jan Hertogs aangesteld als
voogden over zijnen een en twintig-jarigen zoon Gillis, die ook
kunstschilder werd, en met zijne vrouw, Magdalena Davids,
van 1658 tot na 1670 veel in Holland verkeerde.

Een wezentlijk oorspronkelijk talent van dien tijd, ja,
een der uitstekendste Meesters onzer Antwerpsche School, is
Cornelis de Vos. Deze kunstenaar zegde zelf, dat hij in den
zomer van 1585 ' ter wereld kwam, i# het Vlaandersche
stadje Hulst. Hij was zoon van Jan de Vos en Elisabeth
van den Broeck, die zich in 1596, met hunne negen kinderen,
te Antwerpen vestigden. Hun Cornelis werd ten jare 1599 in
de leer gedaan bij David Remeeus. In diens werkhuis maakte
de jongen zulke snelle vorderingen, dat hij er den i5n Juni
i6o3, op slechts negentien-jarigen ouderdom, reeds « meester-
.knecht » werd, met eene jaarwedde van 72 gulden. 2 Echter
besloot hij het volgende jaar zijne kunstreis te doen. Den
29n April 1604 komt hij bij ons Magistraat eene reispas
verzoeken, en een paar bejaarde vrienden getuigen daarom, dat
hij, Cornelis de Vos, schilder, Janszone, oud omtrent twintig
jaren, de stad niet verlaat om de straf eeniger kwade feiten
te ontgaan, maar enkel om vreemde landen te zien en zijn
ambacht te leeren. In 1608 was onze jonge schilder toch reeds
terug in Antwerpen, want dan kocht hij zijn vrijmeesterschap
bij onze Sint Lucasgilde. Zijne eerste gewrochten schijnen
verloren, of althans niet van zijne later vervaardigde te

1 In ambtelijke bescheiden getuigt Cornelis de Vos, op 29 April 1604 omtrent twintig,
en op 3 Augustus 1635 vijftig jaren oud te zijn.

2 David Remeeus zegt, in den staat van het sterfhuis zijner eerste vrouw, ingeleverd
op 10 April 160't : « Cornelis de Vos, meesterknecht, moet hebben, voordrye quaert jaers
huerloon, tegens 12 ponden Vlems jaers, te halfmeerte lestleden, 54 gulden. »
 
Annotationen