Frans Wouters
8o5
Keizer Ferdinand III werd ontvangen. Op 9 Augustus i652
kwam hij terug in zijne geboortestad, met den titel van « schil-
der Sijner Keyserlijcke Majesteyt, » om een ambtelijk getuig-
schrift, dat hij op 17 April 1604 te Antwerpen uit wettig ge-
huwde ouders was geboren, zich altoos eerlijk had gedragen en
overeenige jaren, te Weenen, in dienst Zijner Keizerlijke Majes-
teit trad. Nog in ditzelfde jaar bevond hij zich terug in Oos-
tenrijk ; want in een doopboek der Maltheser parochiekerk,
te Praag, staat, in i652 aangeteekend : « Dominus Franciscus
Leux de Leuxenstein, camerce pictor. » De keizerlijke stad
Weenen bezat tot in het einde der verledene eeuw verscheidene
gewrochten van onzen meester. Thans bewaart zij nog slechts
in het Belvedère : een flink gepenseeld Portret van
den Prins-Kardinaal, benevens eene groole Allegorie
der Menschel ij ke IJdelheid, voorgesteld door eenen ge-
vleugelden Genius, omringd van prachtvoorwerpen, waarbij
wapens, munten, boeken, een doodshoofd, een zandlooper
en het opschrift : NU Omne; en in de galerij Lichtenstein :
eene levensgroote Verrijsenis Christi In het museum
van Stockholm prijkt van onzen schilder het portret van den
Aartshertog Leopold Willem. Frans Luycx had twee
zonen, die zich in de kunst onderscheidden, nadat hun vader
te Weenen overleed.
Een voornamer leerling van den Oppermeester was
Frans Wouters, te Lier, in Sint Gummaruskerk, gedoopt
op 2 October 1612. Zijn vader, een meubelmaker, sloot den
4n December 1629 met den landschapschilder Peter van
Avont eene overeenkomst, om den jongen Lierenaar te Ant-
werpen in de kunst op te leiden. Er werd bepaald, dat de
leerling vier jaren zou inwonen bij den meester, die hem,
8o5
Keizer Ferdinand III werd ontvangen. Op 9 Augustus i652
kwam hij terug in zijne geboortestad, met den titel van « schil-
der Sijner Keyserlijcke Majesteyt, » om een ambtelijk getuig-
schrift, dat hij op 17 April 1604 te Antwerpen uit wettig ge-
huwde ouders was geboren, zich altoos eerlijk had gedragen en
overeenige jaren, te Weenen, in dienst Zijner Keizerlijke Majes-
teit trad. Nog in ditzelfde jaar bevond hij zich terug in Oos-
tenrijk ; want in een doopboek der Maltheser parochiekerk,
te Praag, staat, in i652 aangeteekend : « Dominus Franciscus
Leux de Leuxenstein, camerce pictor. » De keizerlijke stad
Weenen bezat tot in het einde der verledene eeuw verscheidene
gewrochten van onzen meester. Thans bewaart zij nog slechts
in het Belvedère : een flink gepenseeld Portret van
den Prins-Kardinaal, benevens eene groole Allegorie
der Menschel ij ke IJdelheid, voorgesteld door eenen ge-
vleugelden Genius, omringd van prachtvoorwerpen, waarbij
wapens, munten, boeken, een doodshoofd, een zandlooper
en het opschrift : NU Omne; en in de galerij Lichtenstein :
eene levensgroote Verrijsenis Christi In het museum
van Stockholm prijkt van onzen schilder het portret van den
Aartshertog Leopold Willem. Frans Luycx had twee
zonen, die zich in de kunst onderscheidden, nadat hun vader
te Weenen overleed.
Een voornamer leerling van den Oppermeester was
Frans Wouters, te Lier, in Sint Gummaruskerk, gedoopt
op 2 October 1612. Zijn vader, een meubelmaker, sloot den
4n December 1629 met den landschapschilder Peter van
Avont eene overeenkomst, om den jongen Lierenaar te Ant-
werpen in de kunst op te leiden. Er werd bepaald, dat de
leerling vier jaren zou inwonen bij den meester, die hem,