894
Jan Cossiers
worden gehouden. Alhoewel van Avont grof geld aan dokters
en apothekers verspilde, verloor hij toch zeven zijner kinde-
ren, waaronder twee volwassen zonen, die in Spanje de oogen
sloten. Om toch eenige zijner kinderen van de dood te redden,
besloot van Avont in den versterkenden buiten te gaan wonen.
Hij kocht op het Luisbekelaar, bij Deurne, eene plek lands,
en bouwde daar, tegen de groote baan, nabij de Steenenbrug,
een « huis van plaisantie, » dat hij met zijn gezin betrok.
Nauwelijks waren echter de vergulde koperen appels op
zijn schaliën dak geplaatst, of de rampzalige van Avont viel
ziek en hij overleed op 1 November i652.
Jan Cossiers behoorde als kolorist niet tot de School van
Rubens ; doch in enkele zijner groote tafereelen herinnerde
hij toch aan den Oppermeester door de stoutheid zijner dra-
matische voorstellingen. Hij was zoon van den waterverf-
schilder Antoon Cossiers en van Maria Hendricx, alias van
Cleve, die hem op i5 Juli 1600 in de hoofdkerk lieten ten
doop dragen. Na de lessen zijns vaders te hebben genoten, ging
onze jongen in de leer bij Cornelis de Vos. Toen hij zijne
leerjaren had voleindigd begaf hij zich op reis, en keerde eerst
terug in den herfst van 1628, wanneer hij, als meesterszoon,
vrijschilder onzer Sint Lucasgilde werd. Driejaren later deed
hij zich ook inschrijven als rederijker van de Violier. Van
zoodra Cossiers te Antwerpen wederkwam, stelde hij zich
dapper aan het werk. Hij was een verbeeldingrijk en ieverig
schilder, die verscheidene vakken behandelde en dikwijls
maar al te gemakkelijk en te vlug met de penscelen omging.
In 1635 zagen wij hem reeds, naast onze voornaamste kunste-
naars, onder Rubens' toezicht, praal werken schilderen voor
de intrede des nieuwen Landvoogds. Daarna beoefende hij
Jan Cossiers
worden gehouden. Alhoewel van Avont grof geld aan dokters
en apothekers verspilde, verloor hij toch zeven zijner kinde-
ren, waaronder twee volwassen zonen, die in Spanje de oogen
sloten. Om toch eenige zijner kinderen van de dood te redden,
besloot van Avont in den versterkenden buiten te gaan wonen.
Hij kocht op het Luisbekelaar, bij Deurne, eene plek lands,
en bouwde daar, tegen de groote baan, nabij de Steenenbrug,
een « huis van plaisantie, » dat hij met zijn gezin betrok.
Nauwelijks waren echter de vergulde koperen appels op
zijn schaliën dak geplaatst, of de rampzalige van Avont viel
ziek en hij overleed op 1 November i652.
Jan Cossiers behoorde als kolorist niet tot de School van
Rubens ; doch in enkele zijner groote tafereelen herinnerde
hij toch aan den Oppermeester door de stoutheid zijner dra-
matische voorstellingen. Hij was zoon van den waterverf-
schilder Antoon Cossiers en van Maria Hendricx, alias van
Cleve, die hem op i5 Juli 1600 in de hoofdkerk lieten ten
doop dragen. Na de lessen zijns vaders te hebben genoten, ging
onze jongen in de leer bij Cornelis de Vos. Toen hij zijne
leerjaren had voleindigd begaf hij zich op reis, en keerde eerst
terug in den herfst van 1628, wanneer hij, als meesterszoon,
vrijschilder onzer Sint Lucasgilde werd. Driejaren later deed
hij zich ook inschrijven als rederijker van de Violier. Van
zoodra Cossiers te Antwerpen wederkwam, stelde hij zich
dapper aan het werk. Hij was een verbeeldingrijk en ieverig
schilder, die verscheidene vakken behandelde en dikwijls
maar al te gemakkelijk en te vlug met de penscelen omging.
In 1635 zagen wij hem reeds, naast onze voornaamste kunste-
naars, onder Rubens' toezicht, praal werken schilderen voor
de intrede des nieuwen Landvoogds. Daarna beoefende hij