DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24572#0082
RIJKS ETHNOGRAPHISCH MUSEUM TE LEIDEN.
a. Het personeel.
De directeur van het Rijks Museum van Oudheden dr. C. Leemans,
die sedert het jaar 1859 het beheer van het Ethnographisch Museum
onbezoldigd had waargenomen, werd op zijn verzoek onder dankbe-
tuiging voor de vele en belangelooze diensten door hem bij die waar-
nemiug aan den lande bewezen, met ingang van 15 November 1880
daarvan eervol ontheven.
Bij hetzelfde besluit werd aan mr. L. Serrurier, conservator hij het
Rijks Ethnographisch Museum dat beheer tijdelijk opgedragen.
Met ingang van 1 Junij 1881 werd de opzigter A. J. van der Kruyf
als zoodanig overgeplaatst bij het Koninklijk Kabinet van Zeldzaam-
heden te ’s Gravenhage.
Den custos A. Hakbijl werd op zijn daartoe gedaan verzoek, met
1 Julij 11. eervol ontslag uit die betrekking gegeven.
Dientengevolge geschiedden de volgende aanstellingen.
In plaats van Yan der Kruyf werd tot opzigter bij het Rijks-Ethno-
graphisch Museum benoemd G. de Groot, gepasporteerd onderofficier der
infanterie van het Nederlandsche leger , met ingang van 1 October 1881.
De betrekking van custos werd niet vervuld, doch in stede daarvan
werden twee opzigters aangesteld: J. B. J. Deilen, particulier, met
1°. October 1881 en L. J. Goddefroy, gegageerd sergeant-stafhoornblazer
van het Nederlandsch Indische leger met 15 September 1881, terwijl
aan laatstgenoemden tijdelijk , tot wederopzeggens toe , werd toegekend
het genot van vrije woning in het Museumgebouw, tegen waarneming
van den custosdienst.
Ik mag hier niet onvermeld laten, dat gedurende het tijdvak dat
geen inwonend beambte aan het Museum verbonden was, de heer hoofd-
commissaris der stedelijke politie alhier, met de meeste bereidwilligheid
heeft voldaan aan mijn verzoek om het gebouw des nachts door politie-
agenten te doen bewaken.
b. De toestand, van het gelouio.
Belangrijke veranderingen hebben hierin plaats gevonden. De custos-
a. Het personeel.
De directeur van het Rijks Museum van Oudheden dr. C. Leemans,
die sedert het jaar 1859 het beheer van het Ethnographisch Museum
onbezoldigd had waargenomen, werd op zijn verzoek onder dankbe-
tuiging voor de vele en belangelooze diensten door hem bij die waar-
nemiug aan den lande bewezen, met ingang van 15 November 1880
daarvan eervol ontheven.
Bij hetzelfde besluit werd aan mr. L. Serrurier, conservator hij het
Rijks Ethnographisch Museum dat beheer tijdelijk opgedragen.
Met ingang van 1 Junij 1881 werd de opzigter A. J. van der Kruyf
als zoodanig overgeplaatst bij het Koninklijk Kabinet van Zeldzaam-
heden te ’s Gravenhage.
Den custos A. Hakbijl werd op zijn daartoe gedaan verzoek, met
1 Julij 11. eervol ontslag uit die betrekking gegeven.
Dientengevolge geschiedden de volgende aanstellingen.
In plaats van Yan der Kruyf werd tot opzigter bij het Rijks-Ethno-
graphisch Museum benoemd G. de Groot, gepasporteerd onderofficier der
infanterie van het Nederlandsche leger , met ingang van 1 October 1881.
De betrekking van custos werd niet vervuld, doch in stede daarvan
werden twee opzigters aangesteld: J. B. J. Deilen, particulier, met
1°. October 1881 en L. J. Goddefroy, gegageerd sergeant-stafhoornblazer
van het Nederlandsch Indische leger met 15 September 1881, terwijl
aan laatstgenoemden tijdelijk , tot wederopzeggens toe , werd toegekend
het genot van vrije woning in het Museumgebouw, tegen waarneming
van den custosdienst.
Ik mag hier niet onvermeld laten, dat gedurende het tijdvak dat
geen inwonend beambte aan het Museum verbonden was, de heer hoofd-
commissaris der stedelijke politie alhier, met de meeste bereidwilligheid
heeft voldaan aan mijn verzoek om het gebouw des nachts door politie-
agenten te doen bewaken.
b. De toestand, van het gelouio.
Belangrijke veranderingen hebben hierin plaats gevonden. De custos-