DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26571#0010
2
de SCHILDERKONST
maand , in den jaare duyzent seshondert en veertig. Hy
volgde niet alleenlyk zyn Leermeester den grooten Gerart
cDmwin zyn mamer van schiideren en ordonneren, maar
het geen ongelooflyk schynt, hy overtrof hem zelfs inneu
heyt, alhoewel niet in konit Onder zyne roemwaardig-
ste konstdukjes wort een Meysje getelt dat een Muysje
by de staart vasthoud , waar na een Katje springt* als
mede een Matroos, in wiens geweeven muts hy de draa-
den en den loop van het weefsel heest waargenomen. In
het heerlyk Konstkabinet van den Heere Valeriusde Ro-
ver, tot Delft, hebben wy voor eenigejaaren cen konststukje
gezien van dien P. v. Slingelant, waar opeen Jongetjcdac
meteen vogeltje speelde stont afgebeelt, in wiens blaauwe
kousjes men de maazen van de breynaald kon tellen.
Maar men behoeft zich daar over nietopzyn Hoogduyrs
te verwonderen , als men de tyd eens overweegt die hy
besteedeop diergelyke konststukjes. Hy heeftaan het be-
rucht familiestukje, waar op hy de konterfytsels van den
Heer Meerman , benevens zyne Huysvrouw en Kinders
heeft afgebeelt, drie jaaren onophoudelyk geschildert: ja
daar wort gezegt, dat hy ses weeken'heett zitten schil-
deren over een kantebef. Geheel anders gedroegen zich
de vyf a ses zoonen van den Antwerpsche Schilder Ka-
steels, die befaamde batailjeschilders, en die zuylen van
de Antwerpsche vrydagsmarkt, die wanneerals Papa haar
toeriep op de vliering, dat zy zouden koineneeten, and-
woorden somtyds den een, ik kom , Monpeer 3 zo aanftonds^
ik heb noch maar twee hondert pieken te trekken: en den
tweede schreeuwde, ik hebgedaan, Monpeer j en moet Dav'ul
en den Reus noch maar afkraauwen, en zo vervolgens.
Die T. v. Slïngelant stierf, na dat hy min geid als eer
had geraapt door zvne uytvoerige schilderwyze,oudeen-
envyftiu: jaaren.
ARY
de SCHILDERKONST
maand , in den jaare duyzent seshondert en veertig. Hy
volgde niet alleenlyk zyn Leermeester den grooten Gerart
cDmwin zyn mamer van schiideren en ordonneren, maar
het geen ongelooflyk schynt, hy overtrof hem zelfs inneu
heyt, alhoewel niet in konit Onder zyne roemwaardig-
ste konstdukjes wort een Meysje getelt dat een Muysje
by de staart vasthoud , waar na een Katje springt* als
mede een Matroos, in wiens geweeven muts hy de draa-
den en den loop van het weefsel heest waargenomen. In
het heerlyk Konstkabinet van den Heere Valeriusde Ro-
ver, tot Delft, hebben wy voor eenigejaaren cen konststukje
gezien van dien P. v. Slingelant, waar opeen Jongetjcdac
meteen vogeltje speelde stont afgebeelt, in wiens blaauwe
kousjes men de maazen van de breynaald kon tellen.
Maar men behoeft zich daar over nietopzyn Hoogduyrs
te verwonderen , als men de tyd eens overweegt die hy
besteedeop diergelyke konststukjes. Hy heeftaan het be-
rucht familiestukje, waar op hy de konterfytsels van den
Heer Meerman , benevens zyne Huysvrouw en Kinders
heeft afgebeelt, drie jaaren onophoudelyk geschildert: ja
daar wort gezegt, dat hy ses weeken'heett zitten schil-
deren over een kantebef. Geheel anders gedroegen zich
de vyf a ses zoonen van den Antwerpsche Schilder Ka-
steels, die befaamde batailjeschilders, en die zuylen van
de Antwerpsche vrydagsmarkt, die wanneerals Papa haar
toeriep op de vliering, dat zy zouden koineneeten, and-
woorden somtyds den een, ik kom , Monpeer 3 zo aanftonds^
ik heb noch maar twee hondert pieken te trekken: en den
tweede schreeuwde, ik hebgedaan, Monpeer j en moet Dav'ul
en den Reus noch maar afkraauwen, en zo vervolgens.
Die T. v. Slïngelant stierf, na dat hy min geid als eer
had geraapt door zvne uytvoerige schilderwyze,oudeen-
envyftiu: jaaren.
ARY