42. d e SCHILDERKONST
seshonderc vijfenveertig. Den alom beruchte Rembrant
van Ryn is zyn Leermeester , en hy de beste Leerling
geweest die Rembrant teelde by de adelijke Schilderkonst.
De Tekenkonst had hy geleert by Samuel van Hoogftraa-
ten eer dat hy zich naar Amsterdam begaf om zicn over
te geeven aan het onderwijs R- van Ryn, wiens mamer
hem zo toeviel en ook gelukte , dat men zeggen mag
dat geen Leerling dien grooten Konstlchilder zo na ïs
g'ekomen in zyne wijze van schilderen als Arent de Gelder.
Ook ïs het vry opmerkelyk dat dien konstryken Dorte-
naar tot het eynde zyns leevens die schilderwijze heefc
aangekleeft , daar de meeste Discipelen die manier ver-
zaakten , en tot het glad en zuyver schilderen overgin-
gen.
Den Dichter Pels zingt van Rznbrant van Ryn j dathy
. . . Door de gantsche Stad op bruggen, enophoeken,
Op nieuween Noordermarkt, zeer yvrigopging zoeken
fdarnassen, Morillons, Japansche ponjaarts, Bont,
En Rafeikraagen, die hy schilderachtig vont.
Onze A. de Gelder volgde hem ook daar in na, want
\vy hebben op zyn schiiderkamer zo een ongeloossijken
huysraad gezien van allerhande soort van oude kleedyen,
tegenmodische behangsels , steek-en schiergeweer, hei-
men, harnassen, leere ssessen , laarzen, schoencn eo muy-
len, dat men ’er een haif dozyn oude kleerkoopers mee
had lconnen uytrusten. Daar en boven waaren de wan-
den van zyn schilder vertrek behangen met oude vaan-
dels, gestrkre,zyde en ssoerse lappen en ssuyers,de min-
sten geheel, en de mcesten geschonden , eveneens als de
op de Spaanschen en op de Franschen verooverde leger-
yaandds en scheepsvlaggen op de groote Saal in ’s Gra-
ven-
seshonderc vijfenveertig. Den alom beruchte Rembrant
van Ryn is zyn Leermeester , en hy de beste Leerling
geweest die Rembrant teelde by de adelijke Schilderkonst.
De Tekenkonst had hy geleert by Samuel van Hoogftraa-
ten eer dat hy zich naar Amsterdam begaf om zicn over
te geeven aan het onderwijs R- van Ryn, wiens mamer
hem zo toeviel en ook gelukte , dat men zeggen mag
dat geen Leerling dien grooten Konstlchilder zo na ïs
g'ekomen in zyne wijze van schilderen als Arent de Gelder.
Ook ïs het vry opmerkelyk dat dien konstryken Dorte-
naar tot het eynde zyns leevens die schilderwijze heefc
aangekleeft , daar de meeste Discipelen die manier ver-
zaakten , en tot het glad en zuyver schilderen overgin-
gen.
Den Dichter Pels zingt van Rznbrant van Ryn j dathy
. . . Door de gantsche Stad op bruggen, enophoeken,
Op nieuween Noordermarkt, zeer yvrigopging zoeken
fdarnassen, Morillons, Japansche ponjaarts, Bont,
En Rafeikraagen, die hy schilderachtig vont.
Onze A. de Gelder volgde hem ook daar in na, want
\vy hebben op zyn schiiderkamer zo een ongeloossijken
huysraad gezien van allerhande soort van oude kleedyen,
tegenmodische behangsels , steek-en schiergeweer, hei-
men, harnassen, leere ssessen , laarzen, schoencn eo muy-
len, dat men ’er een haif dozyn oude kleerkoopers mee
had lconnen uytrusten. Daar en boven waaren de wan-
den van zyn schilder vertrek behangen met oude vaan-
dels, gestrkre,zyde en ssoerse lappen en ssuyers,de min-
sten geheel, en de mcesten geschonden , eveneens als de
op de Spaanschen en op de Franschen verooverde leger-
yaandds en scheepsvlaggen op de groote Saal in ’s Gra-
ven-