der NEDERLANDERS. 439
luydruchtig vloeken en banren der gravejaïïende Boeren 3
ja ïk heb hem zo stil zien zitten ïn her donderent Oor-
logspel van den Grooten Gustaaf Adolp, als of hy een
Namiddags uyltje knapte ïn ons respedief Schepensge-
stoeite. Na dat die Man van alle de Meeders veriaaten
en opgegeeven was, heb ik hem zo heerlijk door eenige
van rmjne Otacoufticaale droppelen gekuureert , dat hy
thans niet alleenlijk een Dakdruyping, maar zelfs Rede-
nen die nimmer waaren gesprooken, en vuylbekken dac
nooit was geschiet, kan hooren en aanbrengen.
Daar was den Schoolmeester Vygeblad) den Superinten-
dant van een Grammaticas klosbaan, dic zo vreeshjkbe-
loopen was met het Tedanten Scheurbnyk dat hy zyn
Melkboerin verstomde met de wonderlijke historien der
Gerundhtms en Supïnumi; die al zo ver gekomen was dat
hy T)omus deklineerde in een Brandewynskelder voor een
hoop Schuytevoerders; ja die de Trofoaia dWA'betwiste
tegens Grootje Okkernoot die hem jaarlijks zyn groe-
ne Snyboontjes lêverde en borgde. Alhoewel die Quaal,
wanneer die vry diep is ingewortelt, al zo moeyelijk is
om tc geneezen als een verouderde spaansche Roozen-
krans , echter heb ik hem volstrektelijk geholpen , zo
dat hy thans het Gemeen niet meer lastig valt met zyn
Poolslatynsche redenvoeringen, maar in tegendeel zo stil
zitals eenDrukker, die leevend begraaven legt onder een
papiere Zark van Hoppe(ï**s Mengeldichten^
* Den Geneesheer PVelteltrap > een echt Lid van de
Broederschap der Zeeschelpen en veelkleurige Vlindert-
jes , wiert dikmaals geplaagt en overvallen door onver-
andwoordelijke vlaagen. Geduurende de verhefting dier
Overvallen verzon hy nieuwe weerelden , gelijkalsde
Jongens kasteelen stichten uyt kaertebladen, beschuldigde
. Sloses
* Dat Karakter is streek voor streek na hetleeven gekonterfijt.
luydruchtig vloeken en banren der gravejaïïende Boeren 3
ja ïk heb hem zo stil zien zitten ïn her donderent Oor-
logspel van den Grooten Gustaaf Adolp, als of hy een
Namiddags uyltje knapte ïn ons respedief Schepensge-
stoeite. Na dat die Man van alle de Meeders veriaaten
en opgegeeven was, heb ik hem zo heerlijk door eenige
van rmjne Otacoufticaale droppelen gekuureert , dat hy
thans niet alleenlijk een Dakdruyping, maar zelfs Rede-
nen die nimmer waaren gesprooken, en vuylbekken dac
nooit was geschiet, kan hooren en aanbrengen.
Daar was den Schoolmeester Vygeblad) den Superinten-
dant van een Grammaticas klosbaan, dic zo vreeshjkbe-
loopen was met het Tedanten Scheurbnyk dat hy zyn
Melkboerin verstomde met de wonderlijke historien der
Gerundhtms en Supïnumi; die al zo ver gekomen was dat
hy T)omus deklineerde in een Brandewynskelder voor een
hoop Schuytevoerders; ja die de Trofoaia dWA'betwiste
tegens Grootje Okkernoot die hem jaarlijks zyn groe-
ne Snyboontjes lêverde en borgde. Alhoewel die Quaal,
wanneer die vry diep is ingewortelt, al zo moeyelijk is
om tc geneezen als een verouderde spaansche Roozen-
krans , echter heb ik hem volstrektelijk geholpen , zo
dat hy thans het Gemeen niet meer lastig valt met zyn
Poolslatynsche redenvoeringen, maar in tegendeel zo stil
zitals eenDrukker, die leevend begraaven legt onder een
papiere Zark van Hoppe(ï**s Mengeldichten^
* Den Geneesheer PVelteltrap > een echt Lid van de
Broederschap der Zeeschelpen en veelkleurige Vlindert-
jes , wiert dikmaals geplaagt en overvallen door onver-
andwoordelijke vlaagen. Geduurende de verhefting dier
Overvallen verzon hy nieuwe weerelden , gelijkalsde
Jongens kasteelen stichten uyt kaertebladen, beschuldigde
. Sloses
* Dat Karakter is streek voor streek na hetleeven gekonterfijt.