Bekker, Balthasar: De Betoverde Wereld: Zijnde een Grondig Ondersoek Van 't gemeen gevoelen aangaande de Geesten, derselver Aart en Vermogen, Bewind en Bedrijf ... ; In twee Boecken ondernomen (Leeuwarden, 1691)

vm. ir o o k- o r r v L. 65
sonderling op (feit Larotzm noch verder nie
Kogerius) welke vogelen/ en aan wat We
hm voozbp vliegen; oozdelmde daaruit van hun
geluk of ongeluk. Sh scggen/ so trniiuit in't
vliegen van een bontekraah (die aan de voo.r-
stide kust ster vecle;nn) geraakt Word; dat
ftrlx em kwaad teken is; te weten/ dacdegme
die geraakt is/ of iemant van ftme vrienden
Linnen fes weken sterven sal. Vus verhaalt
Tinschotm van de Wecsnnns m Gufurattmr
datse / L nwrgms ten eersten ene bontekraaK
ficnde/ dien dagh om geen goed ter weereld uir
den huist sullen gaan.
Z. XL. Vo?der sietmen de lVLlrstMnj uit al-
lerhande voorrckmen onder die volkerm in
swang. So sh staan om uit em hurstegaan/,
endeiemantniest/ fa sullenst wederom nabui-
nm keeren; want sn fulxvoo; een guaad voor-
teken houdm. 'r Seisde word door Meter van
den Bxoek aangaande die van Aarstnga be-
vestigd; die daar bh voegt/ dar softs' morgens
uitgaande enig qusaü voorreken ontmoeten/,
1H re rugge keeren / of fo lange blxvcn staan /
rot dar em ander hm zij voorgegaan. Voze-
re «Telkenen die sh goed of guaad / gelukkeg
of ongelukkig achten/ wo;dm bh Larolvn/
uit Twisk m van der, Broek aldus beschreven.'
,, m ongelulckH ZMI/ behalven her voor-
,,seidemcscn envogelvkcgm: em ledige ofon-
,, geladm karre; em hond/ die geen eten in
,, dm mond heeft; een buffel/ est!/ geitenhok/
,,sap/ m ongebonden hert; em goudsmid/
,, timmerman/ barbier/kleermaker/karrom-
,, koper / -smid af weger; me weduwe; een do-
,,be/ of die van me bcgravemsse kommfön-
„ dep