Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Kapel Marienberg en Boddelpoort te Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0188
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
i77

men, uiterst weinig poortgebouwen uit den vroegeren tijd bewaard
gebléven zijn. Ik geloof, dat enkel de Helpoort en de Waterpoort te
Maastrieht genoemd kunnen worden. Wanneer men na de ontgraving
om dit gebouw het geheel zal kunnen zien en beoordeelen, stel ik mij
gaarne ter beschikking om de middelen te beramen en de wijze, hoe
van deze bouwkundige overblijfselen van vroegeren tijd een goed geheel
zal zijn te verkrijgen.

De Architect der Rijks-Museumgebouwen,

get. OUYPERS.«

Nadat de beslissing eerst was aangehouden, werd omtrent de kapel
op voorstel van den heer van Ryckevorsel besloten: i° de slooping
niet uit te voeren, doch te wachten tot de raad nader beslist zal hebben;
z° het dagelijksch bestuur uit te noodigen een onderzoek in te stellen
naar de kosten van het behoud van het gebouw; 30 den minister van
binnenlandsche zaken te vragen, op welken steun de gemeente kan
rekenen bij het behoud van het kerkgebouw en de (inancieele gevolgen.

Alleen de wethouder Graadt van Roggen stemde tegen. Uit
zijne uitvoerige bestrijding van het rapport van Dr. Cuypers releveeren
wij alleen, dat hij er op wees hoe in Nijmegen steeds veel gedaan is
voor restauratie en conservatie van monumenten met historische waarde.
Zoo werden kerkboog, waag, raadhuis en belvédère geheel hersteld voor
gemeente-rekening, zonder subsidie van rijk of provincie. Zijn verzet
grondde zich hoofdzakelijk én op de te vreezen groote kosten van
restauratie én op de zijns inziens geringe historische waarde van het
gebouw.

Wat de Boddelpoört betreft, werd aangenomen het voorstel-van
Nispen, om de overblijfselen voorloopig te sparen, ten einde een
onderzoek in te stellen naar de waarde daarvan.

Omtrent de kapel vindt men in de N. R. Ct. nog het volgende
uit het rapport van den gemeente-archivaris van Nijmegen, den Heer
H. D. J. van Schevichaven:

«Zooals Dr. Cuypers opmerkt, is deze kerkbouw hoogst zeldzaam,
in Nederland nagenoeg unique; de Waalsche kerk te Haarlem geeft er
een voorbeeld van, doch op veel kleiner schaal. Naar ik verneem, moet
er een derde te vinden zijn in een nonnenklooster te Oosterhout, in
N.-Brabant. Ook in het buitenland is deze constructie zeldzaam. In
Duitsche landen, waar zij hoofdzakelijk wordt aangetroffen, is de kapel
van Schwartz-Kheindorf bij Bonn een der meest typische gebouwen
van dezen aard. Dit sierlijke kerkje werd gewijd in 1151. Wanneer men
op de bovenverdieping staat, krijgt men den indruk alsof men in een
ruime crypt zag: de opening, die van boven uitzicht geeft op het hoog-
altaar, is achtkantig en ligt midden onder den koepel. Waarom men
 
Annotationen