Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.1900-1901

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Haverkorn van Rijsewijk, Pieter: De oudste beeldhouwwerken in Noord-Nederland
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17408#0213
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
205

op het Stadhuis, welke het begin was van het tegenwoordig Museum
van Oudheden.

Het beeldhouwwerk dagteekent uit den tijd der stichting van
de kerk, het midden der elfde eeuw. Mr. S. Muller Fz. uitte in zijn
Gids het vermoeden, dat het pendant nog wel aanwezig kon zijn en
ook als trede dienst doen. Dit vermoeden werd, naar hij mij mededeelde,
niet bewaarheid bij het daartoe voor eenige jaren ingesteld onderzoek.
Nauwkeuriger beschrijving is niet wel mogelijk dan door dezen oudheid-
kundige gegeven werd in zijn Catalogus van het Museum, 1878, No. 115,
en ik zal haar voor 't gemak van den lezer, overnemen. Zij luidt: «Reliëf
van Bentheimer /.andsteen met oude polychromie in rood en geel, voor-
stellende Johannes den Dooper met lang haar en geel geschilderd
kemelsharen kleed, dat hij met de linkerhand vasthoudt. Op de aureool
om zijn hoofd staan de woorden: Johannes baptista. Met de rechterhand
houdt hij op de borst een bord, waarop geschreven staat: parate viam
domino. De voeten ontbreken; het aangezicht en de rechterhand zijn
geschonden. Het is nu nog hoog M. 1.43, breed M. 0.315.

B.

Het tweede beeldhouwwerk is de boogtrommel, die geplaatst was
boven de deur der St. Adalbertskerk van de Benedictijner abdij te Egmond-
binnen, en wordt thans bewaard in de zaal van het Nederlandsch Museum,
bestemd voor de overblijfselen van de oudste kerkelijke bouwkunst, waar
het weder boven een deur is geplaatst. Het is ook van rooden zandsteen,
en heeft den vorm van een halven cirkel, in 't midden hoog M. 0.885 011
breed M. 1.75. De apostel Sint Petrus is er op afgebeeld tot het midden,
een nimbus om het hoofd, rechtuitziende, met baard en knevel, in het om
den hals vierkant uitgesneden, rijk versierd priestergewaad, houdend in
de rechterhand de sleutels van hemel en aarde, in de linkerhand den
bischopsstaf. Ter weerszijden van het hoofd staan ingegrifd twee woor-
den: (h)agios petrus. Rechts en links van hem de half figuren van een
man en van een vrouw in biddende houding. Deze figuren hebben veel
geleden, gelijk het gelaat van Sint Pieter, de linkerhand, waaraan de
duim ontbreekt, de steel der sleutels en de stok van den staf. Het
beeldhouwwerk is in zeer laag reliëf. Op de uitspringende booglijst
staat in tamelijk groote letters met de gewone weglatingen van klinkers
en samentrekking van medeklinkers, een opschrift in versmaat, door Mr.
H. van Wijn, in het eerste deel van zijn Huiszittend leven, ontcijferd
als volgt:

JANITOR. O. CELI.
TI BI. PRONUM, MEN TE. EI DELL
INTROMITTE. GREGEM.
SVP. PLACANS. SÏBÏ. REGEM.

Vier rijmverzen, zooals gewoonlijk voor zulke omschriften werden
 
Annotationen