Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Gelder, H. E. van: Een haagsche museumquestie
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0267
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
zijne boeken, kon deze zelf op de vergadering, waar het geval ter sprake kwam, niet
met ernst volhouden.

»Wij namen met zekere voldoening nota er van, dat het de hooge goedkeuring
van den heer Kalf wegdraagt, dat de kerkbanken, die vroeger de vestibule van het
Museum encombreerden, naar de Kloosterkerk terugverhuisden.

»Het wil ons zoo voorkomen, dat de heer Kalf ook van deze zaak de ware toe-
dracht niet weet, want dan zou hij deze opruiming allicht niet hebben geapprouveerd.
De bedoelde banken toch werden op initiatief van onze Commissie door den heer
de Steurs, aan wien ze toebehoorden, teruggenomen!

«Wij zouden na dit alles met de ons door den heer Kalf geboden bescheidenheid
willen vragen :

»Waar blijft de kracht van het betoog van dezen schrijver over zaken, waarnaar
hij niet of half informeerde en die alle blijken onjuist te zijn? Waar is in zijn stuk een
streven zelfs te vinden om de zaak, die hij behandelt, onpartijdig onder de oogen te zien?

»Hoe kan hij meenen indruk te maken met de verklaring over zijn leedwezen, dat
het Haagsch Museum van Kunstnijverheid »den man moest verliezen, die het gemaakt
heeft tot wat het is” en zulks door het gemis van waardeeringsvermogen van onze
Commissie, indien hij niet dan tastbare onjuistheden uit?

«Over deze laatste phrase »den man, die het gemaakt heeft tot wat het is” nog
een enkel woord, neem, een vraag:

»Meent de heer Kalf werkelijk, dat het uitbreiden door den heer Frederiks van
zijne particuliere collecties en het vinden van tentoonstellingsruimte, daarvoor in de zaaltjes
van het FFaagsch Kunstnijverheids Museum, is geweest het Museum tot «iets” maken?
Van belang is dat geweest voor hem zelf en zijne verzamelingen, niet minder voor het
publiek, ook zeker voor den studeerende, die er de door hem gezochte voorbeelden
mocht vinden .... nóg vinden, indien hij voor een tweeden of derden keer terugkwam.

«Werkelijk, ook wij zien het belang van tijdelijke exposities wel in, doch kan men
dit noemen een Museum zelf, als zoodanig, hetgeen toch zooveel mogelijk eene instelling
met blijvende verzamelingen moet zijn, tot »iets” maken?

«Waar systematisch niets hoegenaamd voor het Museum werd aangekocht, stond
de bijna geheele ontruiming, die thans verwacht wordt (want zij is nog niet geschied),
altijd voor de deur. De heer Frederiks had duidelijk te kennen gegeven, niet van plan
te zijn zijne collecties aan het Museum te vermaken, iets wat niemand hem kwalijk zal
kunnen nemen.

«Men meene echter niet, dat onze Commissie daarom geen pogingen heeft aan-
gewend om die collecties van den heer Frederiks aan te koopen. De heer Kalf moge
ook hierin weer een bewijs zien, hoezeer ten onrechte hij meent, dat wij voor die ver-
zamelingen geene waardeering hadden.

«De heer Frederiks eischte, toen hij op het plan in principe inging, dat al zijne
verzamelingen te zamen zouden worden gekocht, daar deze één geheel vormden; en al

256
 
Annotationen