Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
De staatsbegrooting voor 1914
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0059
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Sinds vele jaren eischt het herstelling, doch steeds ontbraken de middelen tot verstrekking
van Rijkssteun. De toestand is van dien aard, dat thans niet langer kan worden gewacht.
Burgemeester en Wethouders achten den toestand zelfs gevaarlijk. De kosten zijn op
± ƒ 13.750 begroot, waarvan 50% als Rijksbijdrage is te verstrekken, te verdeelen over
drie of vier jaren. Voor 1914 is een eerste termijn van ƒ 2000 uitgetrokken.

ƒ De Domkerk te Utrecht. Tegen de Domkerk te Utrecht zijn aan de zuidzijde,
daar waar de kerk aan den kloostertuin grenst, eene consistoriekamer en een stovenhok
aangebouwd, die de kerk niet alleen ontsieren, maar den bekenden doorgang door den
kloosterhof een ineengedrongen aanzien geven. Het college van kerkvoogden der Ned.
Hervormde gemeente wenscht dezen toestand te verbeteren, door beide gebouwen af
te breken en daarna den kerkmuur en het ter plaatse aanwezige raam weder in hunnen
ouden toestand terug te brengen. De gemeente Utrecht heeft zich bereid verklaard om
een vierde gedeelte van de kosten, die op ƒ16.000 zijn geraamd, voor hare rekening te
nemen. Ook aan de provincie Utrecht werd eene bijdrage verzocht, terwijl als Rijkssubsidie
ook een vierde gedeelte der kosten werd gevraagd. Deze verhouding schijnt zeer billijk
en waar door deze herstelling het uiterlijk aanzien van de aan het Rijk behoorende
Kloostergang en hare omgeving zeer zal worden gebaat, kwam het den Minister voor,
dat het gevraagde subsidie van ƒ 4000 dient te worden verleend en wel ineens; deze
post is nader overgebracht naar art. 186. Nader zal worden onderzocht, of de Dom al
dan niet eigendom van het Rijk is.

In antwoord op eene desbetreffende vraag deelde de Minister mede dat de onder-
teekening van het proces-verbaal van overdracht van het slot Loevestein aan het Departement
van Binnenlandsche Zaken, waarvan het concept op dit oogenblik bij het Departement
van Oorlog ter goedkeuring is, waarschijnlijk binnenkort plaats zou kunnen hebben. Een
afzonderlijke post ten behoeve van de herstelling en instandhouding van het monument
behoeft niet te worden uitgetrokken. Zoodra het slot in beheer en onderhoud bij het
Departement van Binnenlandsche Zaken is overgegaan, zullen daarvoor de noodige gelden
uit art. 187 kunnen worden bestreden, voor zoover het beschikbare bedrag dit toelaat.

Eenige leden drongen aan op subsidieering van de restauratie van de Nieuwe
kerk te Delft. Met name werd de toestand van het koor treurig genoemd. Deze leden
erkenden, dat het in het algemeen beter is de aanvragen om subsidie van particuliere
zijde af te wachten, doch waar een kerkbestuur het belang eener restauratie niet voldoende
inziet, behoort, naar zij meenden, het initiatief van de Regeering uit te gaan.

De Minister deelde mede, dat naar den toestand van de Nieuwe kerk te Delft
een onderzoek werd ingesteld. Naar aanleiding daarvan worden in overleg met den
Rijksarchitect voor de monumenten, plannen tot restauratie opgemaakt.

Vervolgens werd de steun der Regeering gevraagd voor de restauratie van de
Ned. Herv. kerk te Voorhout. Dit van tufsteen gebouwde kerkje dateert uit de
elfde eeuw en is door de monumentencommissie als belangrijk monument erkend. De
toestand van het gebouw is van dien aard, dat tot eene uitgebreide restauratie zal

46
 
Annotationen