Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: Oud-Breda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0106
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
r

3

IA

V

a

3

A

□ OUD-BREDA. □

Verscheen deze beschrijving in den vorm van een middeleeuwsch handschrift, dan
liet ik elke bladzijde omranken door loofwerk waartusschen beurtelings een aapje, een papegaai
en een ekster zaten te neuzen over een groot boek, op welks omslag, ten overvloede,
een paar B’s en een K. aan het werk »De Baronie van Breda” door Dr. Jan Kalf zouden
herinneren. Thans, nu de lezers een nuchter product van 20ste eeuwsche typographie
onder de oogen krijgen, zouden echter telkens herhaalde voetnoten hinderlijk doen, en
daarom sta hier eens vooral de vermelding, dat de volgende bladzijden voor het grootste
deel naar het genoemde boek bewerkt zijn.

De hier gevolgde indeeling is anders. Ik heb gepoogd drie dwars-doorsneden
te geven, zooals uit de titels der volgende hoofdstukken zal blijken. Deze indeeling, welke
bij ruimer tijd dan waarover ik beschikte, consequenter toegepast had kunnen worden,
is niet zoo mechanisch als zij lijkt. Omtrent 1400 was de eerste omwalling van Breda
voltooid. Tusschen dit tijdstip en het begin van den 80-jarigen oorlog ligt de periode waarin
de voornaamste bouwwerken, te beginnen met het Kasteel en de Groote Kerk, tot stand
kwamen ]). Op den vervaltijd der onrustige oorlogsjaren volgt dan een langzame herleving, en
in dezen tijd is het dat de Renaissance, welke overigens al vroeger zich aan de twee genoemde
gebouwen manifesteerde, zich algemeen kenbaar maakt. Dat het begin van de slechtende
19de eeuw het aangewezen eindpunt is, behoeft geen betoog. Bij de bespreking der monumenten
heb ik steeds in het oog gehouden, wat voor den tegemvoovdigen toestand van belang is.

Aan de Rijkscommissie voor de beschrijving der monumenten ben ik een woord
van welgemeenden dank schuldig voor haar bereidwilligheid om de cliché’s der hierachter
volgende illustraties af te staan.

I. OMSTREEKS HET BEGIN DER VIJFTIENDE EEUW.

Breda heeft zijn opkomst te danken aan de ligging ter plaatse waar de riviertjes
de A en de Mark samenvloeiden om een vrij breeden stroom, de Mark of Dintel, te
vormen. Vroeger was de Mark een heel eind stroomopwaarts, tot Hoogstraten toe, voor
tamelijk groote schepen bevaarbaar. Op een punt, gunstig gelegen voor de overlading van

1) Ten aanzien van het zuidelijk deel van het Kasteel geldt een voorbehoud, zooals men uit
de bespreking op blz. 102 zal zien.

7

93
 
Annotationen