Rok.
Kleur en
grootte.
Scharlaken 3).
Zijde, sin-
dael *)■
Samit 5).
Fistein 7).
Fluweel.
1317. Rok. Rek. v. Holl. 1, 49.
1343. 1 zwart voeder m. here zwarten roe mede te voederen. Rek. v. Holl. 3, 151.
1343—1344. rok op meerdere plaatsen. Rek. v. Holl. 3.
1545—1345. Ondersneden roe1). Rek. v. Holl. 2, 114.
Het aantal ellen varieert van 5—8 voor een rok, die meestal van laken was »strypts'',
»graes”, »bruunghemenghef', »moreyts" 2) «groen”. Blauw en ook rood komen niet zooveel
voor, wat — al moet men voorzichtig zijn — merkwaardig is met het oog op de
14de eeuwsche, dus schijnbaar geheel onnaturalistische miniaturen, die zich bijna geheel
met blauw en rood (rosé) behelpen.
1319. Scarlaken (graaf). Rek. v. Zeel. 1. 185.
. 1340. 2 strypte scarlaken. Rek. v. Zeel. 2. 231.
1343. 18 ellen linnen lakens, mijns heren wamboys mede te maken ende m.h. cleder
v. scarlaken en de moreyde mede te voederen ende 2 paer linnen cleder of
te maken. Rek. v. Holl. 3. 146.
1343. 4 ellen roet scarlakens mijn here te cleederen, ghescutt (?) jeghens zwart brunet.
Rek. v. Holl. 3. 137.
1319. Sindale en zide. Rek. v. Zeel. 1. 178.
1343. Sindale en zide. Rek. v. Holl. 3. 130.
1343. Side en sindale m. h. cleder scarlakens ende brunets mede te stojferen. Rek.
v. Holl. 3. 139.
1343. 1 siden wamboys te maken tot m. h. behoef ende om zide ende stoffe daertoe
overmits dat al met side ghenayt was. Rek. v. Holl. 3. 134.
1343. Samiten mantel, gevoedert van ghevetten c). Rek. v. Holl. 3. 118.
1343. 1 nieuwe jupe v. fisteine dobble. Rek. v. Holl. 3. 130.
1343. 20 ellen fisteyns mijn here een dubbel gupe te maken ende een wamboye mede
te lenghen. Rek. v. Holl. 3. 135.
1343. 1 dobbel jupe, 14 ellen fustains. Rek. v. Holl. 3. 156.
1344. Fustaijn. Rek. v. Holl. 3. 341.
1343. 4 timmer8) grijs weres. m. h. vluelen cleder te voederen. Rek. v. Holl. 3. 152.
1 343. 4 timmer graeus weres. tot een voeder te sinen vluelen cledere. Rek. v. Holl. 3. 154.
1) 2 soorten stof, wellicht mi-parti; duidelijk is deze plaats niet; daar deze »roc” hoorde bij de
strandvondst, bedoelde men waarschijnlijk een rok, waar van onderen een stuk af was; wilde men
spreken van een rok met splitten, dan zou men zeggen een xdoorsneden roe”, trouwens dit zou ook
hier te vroeg zijn.
2) Donkere kleur.
■5) Fijne stof gewoonlijk rood, doch er was ook bruin, paars, groen, blauw, wit en zwart scarlaken.
4) Fijne stof meestal zijde.
5) Zijfluweel.
6) Moet zijn ghenette: genetkat, soort wezel.
7) Bombazijn.
8) Naam voor bepaald aantal vellen bont (vorm, waarin het tezamen verpakt werd).
190
Kleur en
grootte.
Scharlaken 3).
Zijde, sin-
dael *)■
Samit 5).
Fistein 7).
Fluweel.
1317. Rok. Rek. v. Holl. 1, 49.
1343. 1 zwart voeder m. here zwarten roe mede te voederen. Rek. v. Holl. 3, 151.
1343—1344. rok op meerdere plaatsen. Rek. v. Holl. 3.
1545—1345. Ondersneden roe1). Rek. v. Holl. 2, 114.
Het aantal ellen varieert van 5—8 voor een rok, die meestal van laken was »strypts'',
»graes”, »bruunghemenghef', »moreyts" 2) «groen”. Blauw en ook rood komen niet zooveel
voor, wat — al moet men voorzichtig zijn — merkwaardig is met het oog op de
14de eeuwsche, dus schijnbaar geheel onnaturalistische miniaturen, die zich bijna geheel
met blauw en rood (rosé) behelpen.
1319. Scarlaken (graaf). Rek. v. Zeel. 1. 185.
. 1340. 2 strypte scarlaken. Rek. v. Zeel. 2. 231.
1343. 18 ellen linnen lakens, mijns heren wamboys mede te maken ende m.h. cleder
v. scarlaken en de moreyde mede te voederen ende 2 paer linnen cleder of
te maken. Rek. v. Holl. 3. 146.
1343. 4 ellen roet scarlakens mijn here te cleederen, ghescutt (?) jeghens zwart brunet.
Rek. v. Holl. 3. 137.
1319. Sindale en zide. Rek. v. Zeel. 1. 178.
1343. Sindale en zide. Rek. v. Holl. 3. 130.
1343. Side en sindale m. h. cleder scarlakens ende brunets mede te stojferen. Rek.
v. Holl. 3. 139.
1343. 1 siden wamboys te maken tot m. h. behoef ende om zide ende stoffe daertoe
overmits dat al met side ghenayt was. Rek. v. Holl. 3. 134.
1343. Samiten mantel, gevoedert van ghevetten c). Rek. v. Holl. 3. 118.
1343. 1 nieuwe jupe v. fisteine dobble. Rek. v. Holl. 3. 130.
1343. 20 ellen fisteyns mijn here een dubbel gupe te maken ende een wamboye mede
te lenghen. Rek. v. Holl. 3. 135.
1343. 1 dobbel jupe, 14 ellen fustains. Rek. v. Holl. 3. 156.
1344. Fustaijn. Rek. v. Holl. 3. 341.
1343. 4 timmer8) grijs weres. m. h. vluelen cleder te voederen. Rek. v. Holl. 3. 152.
1 343. 4 timmer graeus weres. tot een voeder te sinen vluelen cledere. Rek. v. Holl. 3. 154.
1) 2 soorten stof, wellicht mi-parti; duidelijk is deze plaats niet; daar deze »roc” hoorde bij de
strandvondst, bedoelde men waarschijnlijk een rok, waar van onderen een stuk af was; wilde men
spreken van een rok met splitten, dan zou men zeggen een xdoorsneden roe”, trouwens dit zou ook
hier te vroeg zijn.
2) Donkere kleur.
■5) Fijne stof gewoonlijk rood, doch er was ook bruin, paars, groen, blauw, wit en zwart scarlaken.
4) Fijne stof meestal zijde.
5) Zijfluweel.
6) Moet zijn ghenette: genetkat, soort wezel.
7) Bombazijn.
8) Naam voor bepaald aantal vellen bont (vorm, waarin het tezamen verpakt werd).
190