DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:Verslagen omtrent 'S Rijks verzamelingen van geschiedenis en kunst over het jaar 1916
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0106
teekeningen van Rik Wouters, van C. Troost: »Romeinsche rechtspraak” en eenige portretten
door H. W. Couwenberg, Jur. Andriessen en A. Ver Huell, welke door vrienden van
het kabinet ten geschenke werden gegeven.
De verzameling Prenten werd uitgebreid met een ets, een litho en een vijftiental
houtsneden door J. G. Veldheer, een aantal litho’s van Germ. de Jong, Paul van Alff,
etsen van Kathe Kollwitz en een damesportret door L. Schiavonetti naar R. Cosway.
Voor de Technische verzameling werd de koperen plaat verworven, waarin Abr.
Blooteling het ruiterportret van schout Muilman graveerde.
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst. — Door de belangrijke verzameling
Delftsch aardewerk, welke door de familie Loudon aan het Rijk ten geschenke werd
gegeven, is de collectie in het Museum dermate uitgebreid, dat zij thans naast de verzameling
»Evenepoel”, in het Musée du Cinquantenaire te Brussel tot de meest representatieve
op dit gebied kan gerekend worden.
Bovendien werden door aankoop twee zeer vroeg (1606) gedateerde tegeltableaux
met sterk-kleurige, aan het Italiaansch palet herinnerende tinten, verworven.
De afdeeling beeldhouwwerken werd eveneens met eenige belangrijke stukken
verrijkt. Zoo noemen wij o. m. een eikenhouten groepje voorstellende de Beweening van
Christus, dat in stijl en behandeling sterke verwantschap vertoont met Geertgen’s graflegging
in het Museum te Weenen. Behalve deze Hollandsche sculptuur, werd nog een vroeg-
veertiend’ eeuwsche Fransche zandsteenen apostelkop uit de school van Isle de France
verworven. De kop heeft groote overeenkomst met de apostelkoppen in het Museum
van Cluny, afkomstig van de kerk Saint-Jacques 1’Höpital te Parijs, zoodat het vermoeden
voor de hand ligt, dat zij door denzelfden beeldhouwer vervaardigd werd. Dit zou dan
Robert de Lannoy moeten zijn, die tusschen de jaren 1318 en 1327 in de rekeningen
van de broederschap van Saint-Jacques vermeld wordt.
Koninklijk kabinet van Schilderijen. — Het Museum mocht in April in bruikleen ont-
vangen het portret van Nicolaus Stenius door Frans Hals. In September werd op verzoek van
Dr. A. Bredius een tentoonstelling gearrangeerd van stillevens door A. Cuyp, A. Calraet en
A. C. om uit te maken of de A. C. geteekende stukken al dan niet door A. Calraet geschilderd
zijn. — Ten slotte werden nog eenige landschappen van Arnoldus van Anthonissen, eigendom
van het weeshuis te Zierikzee en portretten van het echtpaar de Bye door Jac. Gr. Cuyp,
eigendom van het Hofje Meermansburg te Leiden gedurende eenigen tijd geëxposeerd.
Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Steenen. — Onder de
belangrijke aanwinsten zij in het bijzonder gewezen op de Nederlandsche munten uit het
einde der 15<de en het begin der 16de eeuw, welke te Olst werden opgegraven. Door
aankoop werden vele, aan het kabinet ontbrekende, stukken verworven. — Bovendien
werden nog eenige zeldzame Friesche munten uit 1500 aangekocht. Voorts noemen wij
nog, de penning op het verbranden van Johannes Huss, de penning ter eere van
Antoine Perrenot, kardinaal de Granvelle en de penningen, welke aan J. C. van Eelde,
secretaris van het Muntcollege vereerd werden.
96
door H. W. Couwenberg, Jur. Andriessen en A. Ver Huell, welke door vrienden van
het kabinet ten geschenke werden gegeven.
De verzameling Prenten werd uitgebreid met een ets, een litho en een vijftiental
houtsneden door J. G. Veldheer, een aantal litho’s van Germ. de Jong, Paul van Alff,
etsen van Kathe Kollwitz en een damesportret door L. Schiavonetti naar R. Cosway.
Voor de Technische verzameling werd de koperen plaat verworven, waarin Abr.
Blooteling het ruiterportret van schout Muilman graveerde.
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst. — Door de belangrijke verzameling
Delftsch aardewerk, welke door de familie Loudon aan het Rijk ten geschenke werd
gegeven, is de collectie in het Museum dermate uitgebreid, dat zij thans naast de verzameling
»Evenepoel”, in het Musée du Cinquantenaire te Brussel tot de meest representatieve
op dit gebied kan gerekend worden.
Bovendien werden door aankoop twee zeer vroeg (1606) gedateerde tegeltableaux
met sterk-kleurige, aan het Italiaansch palet herinnerende tinten, verworven.
De afdeeling beeldhouwwerken werd eveneens met eenige belangrijke stukken
verrijkt. Zoo noemen wij o. m. een eikenhouten groepje voorstellende de Beweening van
Christus, dat in stijl en behandeling sterke verwantschap vertoont met Geertgen’s graflegging
in het Museum te Weenen. Behalve deze Hollandsche sculptuur, werd nog een vroeg-
veertiend’ eeuwsche Fransche zandsteenen apostelkop uit de school van Isle de France
verworven. De kop heeft groote overeenkomst met de apostelkoppen in het Museum
van Cluny, afkomstig van de kerk Saint-Jacques 1’Höpital te Parijs, zoodat het vermoeden
voor de hand ligt, dat zij door denzelfden beeldhouwer vervaardigd werd. Dit zou dan
Robert de Lannoy moeten zijn, die tusschen de jaren 1318 en 1327 in de rekeningen
van de broederschap van Saint-Jacques vermeld wordt.
Koninklijk kabinet van Schilderijen. — Het Museum mocht in April in bruikleen ont-
vangen het portret van Nicolaus Stenius door Frans Hals. In September werd op verzoek van
Dr. A. Bredius een tentoonstelling gearrangeerd van stillevens door A. Cuyp, A. Calraet en
A. C. om uit te maken of de A. C. geteekende stukken al dan niet door A. Calraet geschilderd
zijn. — Ten slotte werden nog eenige landschappen van Arnoldus van Anthonissen, eigendom
van het weeshuis te Zierikzee en portretten van het echtpaar de Bye door Jac. Gr. Cuyp,
eigendom van het Hofje Meermansburg te Leiden gedurende eenigen tijd geëxposeerd.
Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Steenen. — Onder de
belangrijke aanwinsten zij in het bijzonder gewezen op de Nederlandsche munten uit het
einde der 15<de en het begin der 16de eeuw, welke te Olst werden opgegraven. Door
aankoop werden vele, aan het kabinet ontbrekende, stukken verworven. — Bovendien
werden nog eenige zeldzame Friesche munten uit 1500 aangekocht. Voorts noemen wij
nog, de penning op het verbranden van Johannes Huss, de penning ter eere van
Antoine Perrenot, kardinaal de Granvelle en de penningen, welke aan J. C. van Eelde,
secretaris van het Muntcollege vereerd werden.
96