Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI issue:
[Nr. 2]
DOI article:
Erven Dorens, A. A. G. van: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0067
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
weer aangemetseld is. Liever wil ik hier de eigenaardige stijlvermenging signaleeren,
die men zich bij het verhoogen van den ouden toren in de XVde eeuw veroorloofde,
toen men een Gothisch bedoeld klokkenhuis aan het Romaansche onderstel paste.

Van het klokkenhuis, dat dezelfde breedte-indeeling kreeg als het bestaande werk,
kwamen de contreforten te staan op de uitspringende daklijst van het Romaansch gedeelte.
Zoodoende liet men den toren 35 c.M. naar elke zijde bveeder worden, juist daar waar
de bouw zich had behooren te versmallen.

Misschien om eenig (doch onvoldoend) tegenwicht hier aan te stellen en den onderbouw
voor het oog een beteren sokkel te doen schijnen voor den Gothischen bovenbouw,
verdikte men de lisenen van den Romaanschen toren met een halven steen, verborg de
oude daklijst onder schuin metselwerk en metselde lessenaardakjes, daar, waar de pilasters
de horizontale lijnen ontmoeten J).

Dit zullen altijd echter zéér kennelijke toevoegsels aan het oorspronkelijke werk
zijn gebleven en wel in die mate, dat toen men in 1863 een teekening van den toren in

den ouden toestand maakte, de teekenaar deze dan ook eenvoudig veronachtzaamde1 2 3).

c) Restauratie. De Gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch besloot den 25en April 1870

tot eene uitwendige bouwherstelling van den toren over te gaan. Deze had plaats van

1871 tot '74 onder wijlen architect J. M. Nabbe 3).

Men werkte, als ik de verslagen goed begrijp, vaksgewijs naar beneden. Al het
oude baksteenwerk werd afgekloofd en opnieuw opgemetseld met steen van het tegen-
woordige klein formaat. Lijsten en vensters van tufsteen werden in Udelfanger herbouwd.
Begin Juli 1874 was het werk afgeloopen en stond de toren er weer knap en solied bij 4).

Intusschen was hij, oudheidkundig bezien, er niet interessanter op geworden.

Reeds is door Dr. Smits gewezen op het feit, dat de grove muurwanden achter
een bekleedingslaag van kleinere baksteen werden verborgen, en het oorspronkelijk karakter,
dat het uiterlijk voorheen kenmerkte, verloren ging.

Meer te bejammeren is het evenwel, dat men bij die gelegenheid zich niet ontzag,
willekeurig een rondvenster aan de Westzijde (waar ik later op terugkom) benevens
eene schietspleet dicht te metselen, en verder aan drie zijden van den toren lichtopeningen
te breken, die er blijkens afbeeldingen van vóór de restauratie, niet in aanwezig zijn geweest5).

De bouwhersteller Nabbe gaf aan deze nieuwe lichtopeningen den vorm van

1) Zie houtsnee van V. de Donckcrs, bij dit opstel, bldz. 53 gereproduceerd; titelplaat in »De St. Jans-
kerk” door den architect Hezenmans geteekend; houten maquet der St. Janskcrk door Frans Donkers Rzn.,
geboren te ’s-Hertogenbosch in 1821, in zijne jeugd vervaardigd, en thans berustende in het
Provinciaal Museum.

2) Zie plaat N°. 150 (in de archieven der Stedelijke Architectuur), geteekend door C. Peters.
Sommige maten op deze plaat zijn foutief. Voor de hoofdzaken is ze bruikbaar.

3) Zie Gemeenteverslagen resp. op bldz. 74, 35, 23 en 32.

4) Niet zoo solied of eenigc jaren geleden vrozen groote stukken bekleedingslaag af.

5) Zie de genoemde houtsnede V. de Donckers; titelplaat in »De St. Janskerk"; houten maquet;
en teekening Na. 150 in de archieven der Stedelijkc architectuur.

57
 
Annotationen