Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0484
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
458

TOONKUNST

Aldus is het ook in de toonkunst. Wanneer wij
op den afgelegden weg in de i9e eeuw terugzien, bemer-
ken wij in ’t algemeen geene ontwikkeling ten goede.
De oorspronkelijke scheppingen van geniale meesters,
vooral op instrumentaal gebied, hebben niet meer den
bepaalden voorrang; neen, de muziekgeschiedenis, de
wijsbegeerte der kunst, ja zelfs de kritiek — zij allen
strijden om de eerste plaats.

De technische ontwikkeling der speeltuigen, en
daardoor het toenemend gebruik van koperen Instru-
menten in de concertzaal, hangt met deze schoolsche
kritische richting te zamen, welke eenen overgangstijd
in ’t leven roept, waarin scherpte van kritiek en grofheid
van voordracht nevens elkander gaan.

Het kunsthandwerk blijft geenszins bij bovenge-
noemde beweging ten achter. Wij herinneren slechts aan
de verbetering der blaas- en klavier-snareninstrumenten
en der orgels, aan de chromatische en de Janko-kla-
vieren.

Het ligt daarom in den geest des tijds, en in der
menschen « eigenen geest », eens na te gaan, welke
geschiedenis die speeltuigen hebben doorloopen, en welke
partij wij nog van de oudheid kunnen trekken; gelijk wij
bij de oude hal te rade gaan, om hare practische waarde
voor de huidige eeuw te leeren kennen. Deze gedachte
heeft aanleiding gegeven tot het verzamelen van oude
speeltuigen in Parijs, Brussel, St. Petersburg, Londen,
Florence, welke aan de historische kunst minder of meer
voldoen.

Ook in het Munchensche Nationalmuseum, en in
het Neurenbergsche Germanische Museum heeft men een
begin gemaakt met verzamelen van oude speeltuigen.
Hier ontbreken evenwel nog een tal van zaken.

In Ne'urenberg zijn bovendien de speeltuigen veela 1
 
Annotationen