DE HUIZING DER FRANKISCHE VORSTEN. 527
jaartal van den giftbrief op 861 en wees Ka rel-den-Kale
als schenker aan. De bewering van Huydecoper vond
aanhangers vooral doordat verschillende schrijvers ver-
klaarden, dat er te Bladel geen spoor van eenig slot
te vinden was, en dat G. van Loon zich in 1734,
door den predikant van Bladel een ingebeeld kaartje
in de hand had laten stoppen, aangaande de toen nog
bestaande grachten van het hof of kasteel te Bladel.
Huydecoper drijft den spot met dit kaartje en het
verhaal van Godefridus Wendelinus, die insgelijks van
een duidelijk spoor van grachten en zelfs van puinen
rondom de kerk van Neterse.1 gewaagt.
De nazoekingen, door andere schrijvers gedaan, waar-
onder die van J. H. van Heurn, in 1765, welke zijne bevin-
dingen mededeelde (1), trachtten het kaartje nog belache-
lijker te maken; en toch dwalen hier de spotters.
De bedoelde teekening komt vrij wel overeen met de
ligging der gronden, rondom de kerk van Netersel, eene
plaats die onder geestelijk en wereldlijk opzicht eeuwen-
lang met Bladel vereenigd was, en nog ten huldigen
dage met dit laatste ééne gemeente vormt. De opmer-
king werd gemaakt door personen, die de landstreek
slechts oppervlakkig kenden, zooals de vluchtige bezoe-
kers in de XVIIle eeuw. Volgens een kaartje, opgemaakt
door den landmeter des kadasters, den heer Borrenberger
te Stratum bij Eindhoven, zegt Dr. A. Smeders, (2)
zijn de grachten, die met het riviertje in betrekking
stonden, nog aangeteekend op de kadastrale kaart. De
teekening, zoo staat er nog, komt vrij wel overeen met
de teekening door (5. van Loon medegedeeld.
(1) In zijne Historie der stad en Meyery van 's Herto^enbosch.
(2) In zijn Pladella villa.
jaartal van den giftbrief op 861 en wees Ka rel-den-Kale
als schenker aan. De bewering van Huydecoper vond
aanhangers vooral doordat verschillende schrijvers ver-
klaarden, dat er te Bladel geen spoor van eenig slot
te vinden was, en dat G. van Loon zich in 1734,
door den predikant van Bladel een ingebeeld kaartje
in de hand had laten stoppen, aangaande de toen nog
bestaande grachten van het hof of kasteel te Bladel.
Huydecoper drijft den spot met dit kaartje en het
verhaal van Godefridus Wendelinus, die insgelijks van
een duidelijk spoor van grachten en zelfs van puinen
rondom de kerk van Neterse.1 gewaagt.
De nazoekingen, door andere schrijvers gedaan, waar-
onder die van J. H. van Heurn, in 1765, welke zijne bevin-
dingen mededeelde (1), trachtten het kaartje nog belache-
lijker te maken; en toch dwalen hier de spotters.
De bedoelde teekening komt vrij wel overeen met de
ligging der gronden, rondom de kerk van Netersel, eene
plaats die onder geestelijk en wereldlijk opzicht eeuwen-
lang met Bladel vereenigd was, en nog ten huldigen
dage met dit laatste ééne gemeente vormt. De opmer-
king werd gemaakt door personen, die de landstreek
slechts oppervlakkig kenden, zooals de vluchtige bezoe-
kers in de XVIIle eeuw. Volgens een kaartje, opgemaakt
door den landmeter des kadasters, den heer Borrenberger
te Stratum bij Eindhoven, zegt Dr. A. Smeders, (2)
zijn de grachten, die met het riviertje in betrekking
stonden, nog aangeteekend op de kadastrale kaart. De
teekening, zoo staat er nog, komt vrij wel overeen met
de teekening door (5. van Loon medegedeeld.
(1) In zijne Historie der stad en Meyery van 's Herto^enbosch.
(2) In zijn Pladella villa.