OMROEPER.
307
betreffende de Geschiedenis der kerk van Hoogstraten, opgesteld door
de lieeren Adriaensens en Segers. De heer Gust. Segers draagt een
opstel voor Over het nationalismus van Vondel met een aantal merk-
waardige opmerkingen. De jaarlijksclie plechtige zitting wordt in
Augustus gesteld. Men hoopt dan over een ruimer lokaal voor de
gasten te kunnen beschikken.
Koninklijke Akademie. — Zitting van April: Voordracht van
Dr W. Pleyte over de aloude biug van Zuileghem, waarvan de oor-
sprong opklimt tot de oudste eeuw onzer jaartelling. Voordracht van
den keer Verdam over den « Haagschen bijbel ».
Beeldende kunst,
P. Génard — Het ligt in den geest der Dietsehe Warande jonge
kunstenaars van ernstig streven niet met de loep eener strenge kritiek,
maar met beschermende vriendenhand op te beuren en aan te moe-
digen. Daarom veroorlooft zich de ondergeteekende voor de volgende
regelen eene plaats te verzoeken.
Voor eenige jaren gaf een Antwerpsche student der Leuvensche
Hoogeschool een werk uit, dat onmiddellijk de aandacht der oudheid-
kundigen en kunstliefhebbers tot zich trok. De jongeling was de heer
P. P. Génard, zoon van de^ medewerker aan de D. War., Antwerpens
geleerden eere-archivaris. Het werk was getiteld : De Belgische Wa-
penkenner. Het getuigde niet alleen van eene zeldzame beheer-
sching eener bij uitstek moeilijke stof; de talrijke afbeeldingen, waar-
mede het verrijkt is, duidden ten overvloede aan, dat de vervaardiger
ervan zich op de schilderkunst zou toeleggen. Dit is inderdaad zoo
gebeurd. Voor eenige dagen hadden wij het genoegen het atelier van
den heer Génard te bezoeken. Vier schilderijen waren toen geëindigd,
die weldra tentoongesteld zullen worden. In de eerste plaats trof ons
het levensgroote portret van den vader des schilders. Niet alleen is
het waarlijk treffend van gelijkenis : de zoete, sympathieke uitdrukking
van het model springt onmiddellijk in het oog. De kleerstoffen
zijn juist weergegeven; vooral de pelsen zijn inderdaad schoon geschil-
derd. Behalve een stilleven, even keurig van vorm als juist van loon,,
hebben wij twee landschappen : Eene hoeve te Oostmalle en De Ko-
zakkenhoeve. Het eerste is van geringer afmetingen dan het tweede; de
voorgevel der boerenwoning, het strooien dak met zijne grijsgrauwe
tonen; de werf met de putkuip, de blauwe hemel, het ademt alles
stille vreugde en reine poëzie. Het tafereeltje is inderdaad flink getee-
kend en zwierig geschilderd. De Kozakkenhoeve, . insgelijks te Oostmalle,
is een zeer schoon herfstlandschap. Hier verraadt de schilder een diep
gevoel voor natuurschoonheid : het frissche groen der zoden en der
boomkronen, waar de herfst zijne bruine tinten reeds doorweeft, is
307
betreffende de Geschiedenis der kerk van Hoogstraten, opgesteld door
de lieeren Adriaensens en Segers. De heer Gust. Segers draagt een
opstel voor Over het nationalismus van Vondel met een aantal merk-
waardige opmerkingen. De jaarlijksclie plechtige zitting wordt in
Augustus gesteld. Men hoopt dan over een ruimer lokaal voor de
gasten te kunnen beschikken.
Koninklijke Akademie. — Zitting van April: Voordracht van
Dr W. Pleyte over de aloude biug van Zuileghem, waarvan de oor-
sprong opklimt tot de oudste eeuw onzer jaartelling. Voordracht van
den keer Verdam over den « Haagschen bijbel ».
Beeldende kunst,
P. Génard — Het ligt in den geest der Dietsehe Warande jonge
kunstenaars van ernstig streven niet met de loep eener strenge kritiek,
maar met beschermende vriendenhand op te beuren en aan te moe-
digen. Daarom veroorlooft zich de ondergeteekende voor de volgende
regelen eene plaats te verzoeken.
Voor eenige jaren gaf een Antwerpsche student der Leuvensche
Hoogeschool een werk uit, dat onmiddellijk de aandacht der oudheid-
kundigen en kunstliefhebbers tot zich trok. De jongeling was de heer
P. P. Génard, zoon van de^ medewerker aan de D. War., Antwerpens
geleerden eere-archivaris. Het werk was getiteld : De Belgische Wa-
penkenner. Het getuigde niet alleen van eene zeldzame beheer-
sching eener bij uitstek moeilijke stof; de talrijke afbeeldingen, waar-
mede het verrijkt is, duidden ten overvloede aan, dat de vervaardiger
ervan zich op de schilderkunst zou toeleggen. Dit is inderdaad zoo
gebeurd. Voor eenige dagen hadden wij het genoegen het atelier van
den heer Génard te bezoeken. Vier schilderijen waren toen geëindigd,
die weldra tentoongesteld zullen worden. In de eerste plaats trof ons
het levensgroote portret van den vader des schilders. Niet alleen is
het waarlijk treffend van gelijkenis : de zoete, sympathieke uitdrukking
van het model springt onmiddellijk in het oog. De kleerstoffen
zijn juist weergegeven; vooral de pelsen zijn inderdaad schoon geschil-
derd. Behalve een stilleven, even keurig van vorm als juist van loon,,
hebben wij twee landschappen : Eene hoeve te Oostmalle en De Ko-
zakkenhoeve. Het eerste is van geringer afmetingen dan het tweede; de
voorgevel der boerenwoning, het strooien dak met zijne grijsgrauwe
tonen; de werf met de putkuip, de blauwe hemel, het ademt alles
stille vreugde en reine poëzie. Het tafereeltje is inderdaad flink getee-
kend en zwierig geschilderd. De Kozakkenhoeve, . insgelijks te Oostmalle,
is een zeer schoon herfstlandschap. Hier verraadt de schilder een diep
gevoel voor natuurschoonheid : het frissche groen der zoden en der
boomkronen, waar de herfst zijne bruine tinten reeds doorweeft, is