Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0628
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
618

EEN HELD.

groot genoeg om het hart zijner ouders te breken !'
Zoo iets komt dagelijks voor. Maar gelukkig was dit
het geval niet; hoe diep bedroefd ik mijn vriend ook
aantrof, wij bevonden ons niet tegenover het onher-
roepelijke. Hij was wanhopig, omdat zijn oogappel,
zijn Benjamin, voor het leger opgeroepen was. »

« Zoovelen trekken uit voor het vaderland, »
merkte het jonge meisje op, niet inziende dat dit zulk
een ramp kon zijn.

« Le Brigant heeft reeds drie zijner zoons zien
sneuvelen; gij begrijpt dat men dan siddert voor den
laatste, die heen zal gaan. »

« Ja, dan begrijp ik zijne vrees. Gelukkig dat
gij er waart om hem te bemoedigen. »

« Ik vrees dat mijn bijzijn alleen zijn angst niet
zou hebben verdreven. Wel trachtte ik hem te wijzen
op mijn voorbeeld, hem aan te toonen dat men oud
werd ook in den felsten strijd, maar hij bleef on-
troostbaar ; hij was overtuigd dat zijn kind niet
wederkeeren zou. »

« En toch zijt gij er in geslaagd hem eindelijk
tot kalmte te brengen? ->>

« Ja, door de belofte dat ik in ’s jongelings plaats
zou gaan. »

Madelon sprong overeind. Haar lief gelaat was
bleek geworden, en zij staarde hem ontsteld aan.

« Gij ? » vroeg zij ademloos. « Gij, die zoo zwak
zijt, zoudt andermaal de wapenen opnemen? »

« Ik ben tegen de vermoeienissen van den strijd
gehard, en leven om leven; als een van ons beiden
sterven moet, die knaap of ik, dan is het immers
beter dat ik het zij. Zijne toekomst is nog vol
beloften. Of zij ooit zullen worden verwezenlijkt,
daarvoor sta ik niet in; maar hij droomt er nog van
 
Annotationen