l8 2
OMROEPER.
Zoö begint langerzamerhand de Missa Solemnis nevens de
9® symphonie, waarmede zij de meeste overeenkomst heeft, vooraf
naar den geest, als naar den tijd der compositie (op. 123. Sym-
phonie : op. 127) algemeen gekend, populair te worden.
’t Is nu een veertig jaren geleden dat de Mis het eerst in
Nederland (namelijk te Amsterdam) onder de leiding van J. B.
van Bree ten gehoore werd gebracht. Toenmaals was zij in Duitsch-
land ter nauwernood dooi' een paar uitvoeringen bekend geraakt.
Acht maal werd zij in het zelfde jaar en zelfs in de kerk voorge-
dragen, ofschoon zij zich, door hare uitgebreidheid niet aansluit
bij de gewone liturgie. In België was het Luik alwaar zij voor
een paar jaren het eerst werd gehoord.
Wij kunnen niet anders dan dit ondernemen hoogst loffelijk
noemen.
Wanneer Wagner voor zijne helden-godc-nleer-voorstellingen,.
in naam der kunst, van zijn publiek eene opmerkzaamheid en
stichting vordert, waarbij het gestamp en geklap (aan een meer
Zuidelijk publiek eigen) eenen misselijken nadruk maakt, wanneer
Gevaert, met innige waardeering van den tekst, het publiek verzocht
bij de uitvoering der groote werken van Bach slechts aan het
slot aan hun geestdrift (?) of beleefdheid lucht te geven, zoo kan
men van een publiek bijeenkomende tot het hooren van niet minder
verhevenen tekst en bijbelwoorden wel verwachten dat het met
de ncodlge ingetogenheid een werk van dezen aard aanhoore. En
dat geschiedde ook zoo. Ofschoon niet alle geklap tot het einde
werd bewaard, werd het dan toch alleen aan het slot der groote
deelen vernomen.
’t Is merkwaardig dat Beethoven in eenen brief aan Zelter
zijn werk een cc oraiorium voor de armen ». noemt, cc daar dezen
hieraan behoefte hebben », « an denen woblthatige Gesellschalten
solchen Mangel haben ».
Het ligt niet in ons bestek de mis hier in bijzonderheden te
bespreken en te bewijzen dat voor grootschheid van opvatting en
innigheid van uitdrukking (Sanctus. Benedictus en tal van andere
plaatsen) zij onvergelijkelijk daar staat.
Doch, wat het tegenwoordig begrip dezer muziek betreft, willen
wij toch op den vooruitgang wijzen van het heden met den tijd van voor
5o jaren vergeleken, toen een Riehl in de Musikalische Karakter
köpfe, bl. io3, zich maar niet kon begrijpen hoe men met trompet-
geschal om vrede kon bidden fin het Agnus Dei, een glanspunt!) en
geen middel zag dan spot, in plaats van dien heerlijken cc Satz » sym-
bolisch te verklaren, met terugblik op Beethovens eigen woorden :
« Gebet um ausseren und inneren Frieden ». Dat was in de jaren
1818-1822.
De solisten waren met takt gekozen de dames Nathan uit
Frankfort, Haas uit Mainz, Dierich uit Leipzig en Sistermans uit
OMROEPER.
Zoö begint langerzamerhand de Missa Solemnis nevens de
9® symphonie, waarmede zij de meeste overeenkomst heeft, vooraf
naar den geest, als naar den tijd der compositie (op. 123. Sym-
phonie : op. 127) algemeen gekend, populair te worden.
’t Is nu een veertig jaren geleden dat de Mis het eerst in
Nederland (namelijk te Amsterdam) onder de leiding van J. B.
van Bree ten gehoore werd gebracht. Toenmaals was zij in Duitsch-
land ter nauwernood dooi' een paar uitvoeringen bekend geraakt.
Acht maal werd zij in het zelfde jaar en zelfs in de kerk voorge-
dragen, ofschoon zij zich, door hare uitgebreidheid niet aansluit
bij de gewone liturgie. In België was het Luik alwaar zij voor
een paar jaren het eerst werd gehoord.
Wij kunnen niet anders dan dit ondernemen hoogst loffelijk
noemen.
Wanneer Wagner voor zijne helden-godc-nleer-voorstellingen,.
in naam der kunst, van zijn publiek eene opmerkzaamheid en
stichting vordert, waarbij het gestamp en geklap (aan een meer
Zuidelijk publiek eigen) eenen misselijken nadruk maakt, wanneer
Gevaert, met innige waardeering van den tekst, het publiek verzocht
bij de uitvoering der groote werken van Bach slechts aan het
slot aan hun geestdrift (?) of beleefdheid lucht te geven, zoo kan
men van een publiek bijeenkomende tot het hooren van niet minder
verhevenen tekst en bijbelwoorden wel verwachten dat het met
de ncodlge ingetogenheid een werk van dezen aard aanhoore. En
dat geschiedde ook zoo. Ofschoon niet alle geklap tot het einde
werd bewaard, werd het dan toch alleen aan het slot der groote
deelen vernomen.
’t Is merkwaardig dat Beethoven in eenen brief aan Zelter
zijn werk een cc oraiorium voor de armen ». noemt, cc daar dezen
hieraan behoefte hebben », « an denen woblthatige Gesellschalten
solchen Mangel haben ».
Het ligt niet in ons bestek de mis hier in bijzonderheden te
bespreken en te bewijzen dat voor grootschheid van opvatting en
innigheid van uitdrukking (Sanctus. Benedictus en tal van andere
plaatsen) zij onvergelijkelijk daar staat.
Doch, wat het tegenwoordig begrip dezer muziek betreft, willen
wij toch op den vooruitgang wijzen van het heden met den tijd van voor
5o jaren vergeleken, toen een Riehl in de Musikalische Karakter
köpfe, bl. io3, zich maar niet kon begrijpen hoe men met trompet-
geschal om vrede kon bidden fin het Agnus Dei, een glanspunt!) en
geen middel zag dan spot, in plaats van dien heerlijken cc Satz » sym-
bolisch te verklaren, met terugblik op Beethovens eigen woorden :
« Gebet um ausseren und inneren Frieden ». Dat was in de jaren
1818-1822.
De solisten waren met takt gekozen de dames Nathan uit
Frankfort, Haas uit Mainz, Dierich uit Leipzig en Sistermans uit