IETS OVER KLOKKEN.
ig5
mus — ook de tempel van Salomo prijkte. In zijn
« Verhandeling over de Joodsche koningen » verhaalt
hij, dat boven den tempel, aan een bijzonder houten
toestel, twee netten waren opgehangen. Aan elk van
deze netten hingen 400 klokjes, die door den wind in
beweging werden gebracht. Men beweert, dat de Joodsche
vrouwen, bij hare vele overige hoofdversierselen ook
klokjes of schelletjes voegden — een mode die nogmaals
in de i6e eeuw heerschte. — Het is een feit, dat
de strijdrossen der Israëlieten met gouden en zilveren
klokjes (me\ilothaims) waren versierd,
De profeet Zacharias (hoofdstuk 14 vers 20) zegt
uitdrukkelijk : « dat de sieraden der paarden Gode gewijd
zijn ». Ook aan het plechtgewaad van den hoogepriester
waren schelletjes gehecht. Zij dienden om het volk te
waarschuwen, wanneer hij het Heilige der Heilige betrad.
De wachters bij den tempel van Jupiter droegen
pantsers met schelletjes bezet. Ook aan de tuigen hunner
paarden w’erden zij aangebracht; zij dienden om deze
dieren aan te vuren in den strijd. Dat de Romeinen mede
die gewoonte bezaten bewijst de bouwmeester Piranesi
door zijn teekening van een oud-Romeinsch bas-relief,
voorkomend in zijne « Romeinsche oudheden ». De zadels
der paarden, die daarop voorkomen, zijn allen met schel-
letjes omhangen. Dit gebruik duurde tot in de zes-
tiende eeuw (1).
Alaar voor dat de Grieksche schrijver Polybius (200
jr. v. Chr.) in staat was over klokken te schrijven, of
Strabo (7 5 jaar voor onze tijdrekening) kon verhalen
van een klok, die het volk naar de markt riep als de
visch werd verkocht — men weet niet, en niemand zal
(1) Zie Weiss, Kostiirnkun.de, i/p-ió6 Jahrh. bl. 221, vlgg.
ig5
mus — ook de tempel van Salomo prijkte. In zijn
« Verhandeling over de Joodsche koningen » verhaalt
hij, dat boven den tempel, aan een bijzonder houten
toestel, twee netten waren opgehangen. Aan elk van
deze netten hingen 400 klokjes, die door den wind in
beweging werden gebracht. Men beweert, dat de Joodsche
vrouwen, bij hare vele overige hoofdversierselen ook
klokjes of schelletjes voegden — een mode die nogmaals
in de i6e eeuw heerschte. — Het is een feit, dat
de strijdrossen der Israëlieten met gouden en zilveren
klokjes (me\ilothaims) waren versierd,
De profeet Zacharias (hoofdstuk 14 vers 20) zegt
uitdrukkelijk : « dat de sieraden der paarden Gode gewijd
zijn ». Ook aan het plechtgewaad van den hoogepriester
waren schelletjes gehecht. Zij dienden om het volk te
waarschuwen, wanneer hij het Heilige der Heilige betrad.
De wachters bij den tempel van Jupiter droegen
pantsers met schelletjes bezet. Ook aan de tuigen hunner
paarden w’erden zij aangebracht; zij dienden om deze
dieren aan te vuren in den strijd. Dat de Romeinen mede
die gewoonte bezaten bewijst de bouwmeester Piranesi
door zijn teekening van een oud-Romeinsch bas-relief,
voorkomend in zijne « Romeinsche oudheden ». De zadels
der paarden, die daarop voorkomen, zijn allen met schel-
letjes omhangen. Dit gebruik duurde tot in de zes-
tiende eeuw (1).
Alaar voor dat de Grieksche schrijver Polybius (200
jr. v. Chr.) in staat was over klokken te schrijven, of
Strabo (7 5 jaar voor onze tijdrekening) kon verhalen
van een klok, die het volk naar de markt riep als de
visch werd verkocht — men weet niet, en niemand zal
(1) Zie Weiss, Kostiirnkun.de, i/p-ió6 Jahrh. bl. 221, vlgg.