IETS OVER KLOKKEN.
196
er stellig naar vragen of dit toen al bij afslag ge-
schiedde — voor dat Martialis kon spreken over een klok
wier tonen aankondigden, dat de baden werden geopend,
bezaten de ouden reeds drie werktuigen om den tijd
af te meten : den zonnewijzer, het wateruurwerk en den
zandlooper. Welke van deze drie de oudste is, kan niet
met zekerheid worden gezegd. In het Oude Testament
vindt men, dat, in de 8e eeuw voor onze tijdrekening,
koning Achaz te Jeruzalem een zonnewijzer liet maken.
Volgens Herodotus werd dit werktuig door Anaximander
in Griekenland ingevoerd. De beroemde Papirius Cursor
liet (293 voor Chr.) tot groote verbazing zijner mede-
burgers een zonnewijzer oprichten voor den tempel van
Jupiter Quirinus.
Het oudste wateruurwerk wordt door Atheneus
beschreven als een metalen vaas, die, met water gevuld,,
boven een koker was opgehangen waarop strepen waren
getrokken welke de uren aanwezen, naarmate het water,
dat bij druppels uit de vaas ontsnapte, de buis vulde.
Tot in de ioe eeuw bleef deze water-tijdmeter in ge-
bruik. In de gerechtshoven te Athene, had men de
gewoonte er den tijd mee af te meten, die het den
advokaten vergund was te pleiten. Drie gelijke hoeveel-
heden water werden in de vaas gegoten, een voor den
beschuldigde, een voor den aanklager en een voor den
rechter, terwijl een bepaald persoon was aangewezen
om elk der drie redenaars te waarschuwen als zijn
watervoorraad op was, waarvan het vervloeien ook zijn
redevloed onverbiddelijk stremde. Daarom beweert Plato,
dat de wijsgeeren er beter aan toe waren dan de pleit-
bezorgers. De eersten mochten spreken zoolang zij wil-
den, de laatsten echter waren de slaven van een water-
uurwerk. Soms echter werd, als de getuigen verhoord
moesten worden, of als men een wet voorlas, het weg-
196
er stellig naar vragen of dit toen al bij afslag ge-
schiedde — voor dat Martialis kon spreken over een klok
wier tonen aankondigden, dat de baden werden geopend,
bezaten de ouden reeds drie werktuigen om den tijd
af te meten : den zonnewijzer, het wateruurwerk en den
zandlooper. Welke van deze drie de oudste is, kan niet
met zekerheid worden gezegd. In het Oude Testament
vindt men, dat, in de 8e eeuw voor onze tijdrekening,
koning Achaz te Jeruzalem een zonnewijzer liet maken.
Volgens Herodotus werd dit werktuig door Anaximander
in Griekenland ingevoerd. De beroemde Papirius Cursor
liet (293 voor Chr.) tot groote verbazing zijner mede-
burgers een zonnewijzer oprichten voor den tempel van
Jupiter Quirinus.
Het oudste wateruurwerk wordt door Atheneus
beschreven als een metalen vaas, die, met water gevuld,,
boven een koker was opgehangen waarop strepen waren
getrokken welke de uren aanwezen, naarmate het water,
dat bij druppels uit de vaas ontsnapte, de buis vulde.
Tot in de ioe eeuw bleef deze water-tijdmeter in ge-
bruik. In de gerechtshoven te Athene, had men de
gewoonte er den tijd mee af te meten, die het den
advokaten vergund was te pleiten. Drie gelijke hoeveel-
heden water werden in de vaas gegoten, een voor den
beschuldigde, een voor den aanklager en een voor den
rechter, terwijl een bepaald persoon was aangewezen
om elk der drie redenaars te waarschuwen als zijn
watervoorraad op was, waarvan het vervloeien ook zijn
redevloed onverbiddelijk stremde. Daarom beweert Plato,
dat de wijsgeeren er beter aan toe waren dan de pleit-
bezorgers. De eersten mochten spreken zoolang zij wil-
den, de laatsten echter waren de slaven van een water-
uurwerk. Soms echter werd, als de getuigen verhoord
moesten worden, of als men een wet voorlas, het weg-