DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0486
EILAND DER BLANKEN.
477
gesteld zijnde, rijst als van lieverlede de vraag : of
invloed van Westerschen godsdienst en beschaving
ook in de Qvetadvipa episode te bespeuren is?
Prof. A. Weber onderstelt dat indische pelgrims
eene reis naar het Westen ondernomen hebben; het
Qvetadvtpa zou ofwel Italië, ofwel Klein Azië, ofwel
het Noorden van Egypte zijn. Daar zouden onze
Hindo’s den godsdienst der Christenen in hoofdzaken
leeren kennen hebben; enkele stellingen daarvan
zouden aanleiding gegeven hebben om, in hun va-
derland, de leer van Kr/shwa als den éénigen God
voor goed vast te stellen, alsmede het Pancardtra-
stelsel, dat, zooals in gl. 12776 gezegd wordt, dat-
gene is welk Narada uit het Qvetadvlpa herwaarts
bracht. Inderdaad, uit de opgaven der aan gehaalde
plaatsen blijkt, meent hij, dat: i° de « blanke mannen »
Westerlingen (Europeanen) zijn ; 20 die lieden een
monotheistischen godsdienst belijden, geene góden
vereeren zooals in Hindostan ; 30 bij hen gelijkheid
van rang heerschte, gelijk het toen was in het
Romeinsch rijk : allen wraren « burgers », en niet
verdeeld in kasten of klassen. — Hij vindt het na-
uurlijk dat de indische reizigers in een* « Brahmaansch
gewaad » de beschrijving hulden van hetgeen zij
gezien hadden; doch de hoofdzaak, nl. dat zij gods-
dienstoefeningen van monotheisten bijgewoond had-
den, is duidelijk genoeg te herkennen.
Lassen neemt insgelijks aan, dat de Brahmannen
het Christendom buiten hun vaderland, en wel, meent
hij, in Parthia (ten Z. O. der Kaspische Zee, het noorde-
lijk gedeelte van tegenwoordig Perzië) hebben leeren
kennen; hij wijst er op, hoe uit onze episode blijkt dat
zij met een volk in aanraking kwamen, dat een onzicht-
baren God aanbad, en waarvan godsdienst een grcot
477
gesteld zijnde, rijst als van lieverlede de vraag : of
invloed van Westerschen godsdienst en beschaving
ook in de Qvetadvipa episode te bespeuren is?
Prof. A. Weber onderstelt dat indische pelgrims
eene reis naar het Westen ondernomen hebben; het
Qvetadvtpa zou ofwel Italië, ofwel Klein Azië, ofwel
het Noorden van Egypte zijn. Daar zouden onze
Hindo’s den godsdienst der Christenen in hoofdzaken
leeren kennen hebben; enkele stellingen daarvan
zouden aanleiding gegeven hebben om, in hun va-
derland, de leer van Kr/shwa als den éénigen God
voor goed vast te stellen, alsmede het Pancardtra-
stelsel, dat, zooals in gl. 12776 gezegd wordt, dat-
gene is welk Narada uit het Qvetadvlpa herwaarts
bracht. Inderdaad, uit de opgaven der aan gehaalde
plaatsen blijkt, meent hij, dat: i° de « blanke mannen »
Westerlingen (Europeanen) zijn ; 20 die lieden een
monotheistischen godsdienst belijden, geene góden
vereeren zooals in Hindostan ; 30 bij hen gelijkheid
van rang heerschte, gelijk het toen was in het
Romeinsch rijk : allen wraren « burgers », en niet
verdeeld in kasten of klassen. — Hij vindt het na-
uurlijk dat de indische reizigers in een* « Brahmaansch
gewaad » de beschrijving hulden van hetgeen zij
gezien hadden; doch de hoofdzaak, nl. dat zij gods-
dienstoefeningen van monotheisten bijgewoond had-
den, is duidelijk genoeg te herkennen.
Lassen neemt insgelijks aan, dat de Brahmannen
het Christendom buiten hun vaderland, en wel, meent
hij, in Parthia (ten Z. O. der Kaspische Zee, het noorde-
lijk gedeelte van tegenwoordig Perzië) hebben leeren
kennen; hij wijst er op, hoe uit onze episode blijkt dat
zij met een volk in aanraking kwamen, dat een onzicht-
baren God aanbad, en waarvan godsdienst een grcot